regeling 5h ter herhaling en oefening

binnen = beginnen
Schrijf in je schrift:
actiepotentiaal = 
rustpotentiaal =
neurotransmitter = 
Na-K-pomp = 
drempelwaarde = 
impuls = 

1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

binnen = beginnen
Schrijf in je schrift:
actiepotentiaal = 
rustpotentiaal =
neurotransmitter = 
Na-K-pomp = 
drempelwaarde = 
impuls = 

Slide 1 - Slide

 Regeling 5H
Veel vragen (goed om te oefenen)

Maar we beginnen met een filmpje van 8 minuten over 
actiepotentialen

Tijdens het filmpje noteer je in elk geval de uitleg van de begrippen die je net in je schrift geschreven hebt 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat is een impuls?
A
een elektrisch signaaltje door een zenuw
B
een verandering in de omgeving
C
een verandering in de omgeving die je kunt waarnemen
D
een elektrisch signaaltje door de zenuw die je kunt waarnemen

Slide 4 - Quiz

Een goede beschrijving voor een reflex is ...
A
zintuig - ruggenmerg - hersenen - zenuw - spier
B
zintuig - zenuw - ruggenmerg - zenuw - spier
C
zintuig - zenuw -ruggenmerg - hersenen - spier
D
zintuig - ruggenmerg - zenuw - spier

Slide 5 - Quiz


Dit is een ...
A
motorische zenuwcel
B
sensorische zenuwcel
C
Schakelcel
D
Zenuw

Slide 6 - Quiz

Hoe reageert je lichaam op een prikkel?
A
prikkel-bericht-hersenen-reactie
B
prikkel-reactie
C
prikkel-bericht-zenuw-hersenen-bericht-zenuw-reactie
D
reactie-prikkel-zenuw-hersenen

Slide 7 - Quiz


Dit is een ...
A
motorische zenuwcel
B
sensorische zenuwcel
C
Schakelzenuwcel
D
Zenuw

Slide 8 - Quiz

Dit is een ...
A
motorische zenuwcel
B
sensorische zenuwcel
C
Schakelcel
D
Zenuw

Slide 9 - Quiz

Vanuit je gehoororgaan loopt de gehoorzenuw naar het centrale zenuwstelsel.
Wat voor zenuw is de gehoorzenuw?

A
een bewegingszenuw
B
een gevoelszenuw
C
een gemengde zenuw

Slide 10 - Quiz

Een zenuw is een bundel van lange uitlopers van zenuwcellen.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

De zenuw in de carpale tunnel in de hand is een gemengde zenuw.
Geleidt deze zenuw impulsen naar de vingers toe? En geleid deze zenuw impulsen vanuit de vingers in de richting van de pols?
A
beide
B
alleen naar de vingers toe
C
alleen vanuit de vingers in de richting van de pols.

Slide 12 - Quiz

Wat is de functie van de bindweefsellaag om een zenuw?
A
de uitlopers van elkaar isoleren
B
impulsen geleiden van en naar het cellichaam
C
zorgen voor een bescherming van de zenuw

Slide 13 - Quiz

De met rabiës besmette hond beet één van de kinderen in een arm. Het virus kwam in een armspier terecht en verplaatste zich via uitlopers in een gemengde zenuw naar het centraal zenuwstelsel.
Waar in het centraal zenuwstelsel komt het virus dan als eerste terecht?
A
in de grote hersenen
B
in de kleine hersenen
C
in de hersenstam
D
in het ruggenmerg

Slide 14 - Quiz

Anna zegt dat alleen in een gemengde zenuw de uitlopers omgeven zijn door een isolerend laagje.
Emina zegt dat bewegingszenuwen alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen bevatten.
A
Alleen Anna heeft gelijk
B
Alleen Emina heeft gelijk
C
Beide hebben ze gelijk
D
Geen van beide gelijk

Slide 15 - Quiz

Stel dat de zenuw op plek 2 onderbroken wordt. Wat kan hiervan het gevolg zijn?
A
geen gevoel meer in de linker arm
B
een deel van de spieren in de linker arm is verlamd
C
geen gevoel meer in de rechterarm
D
een deel van de spieren in de rechter arm is verlamd

Slide 16 - Quiz

Wat is de (biologische) term voor de hormonale regeling zoals die door de pijlen 1 en 2 in bron 1 wordt aangegeven?

HT = hypothalamus
H = hypofyse
S = schildklier
A
Positieve feedback
B
Negatieve feedback
C
Regeling
D
Doorstroming

Slide 17 - Quiz

Het autonome zenuwstelsel bestaat uit 2 delen: parasympatisch en orthosympatisch.

Zit er in elk orgaan van elk deel een zenuw?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Je hoort leuke muziek. Hiervan ben je je bewust op moment dat ...
A
je gehoorzintuig de prikkel waarneemt
B
je gehoorzintuig de prikkel omzet in impulsen
C
de impulsen over de zenuw naar de hersenen gaan
D
de impulsen door de hersenen zijn verwerkt

Slide 19 - Quiz

Dendrieten geven in zenuwcellen het signaal van het cellichaam door naar de synaps
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

drempelwaarde- actiepotentiaal

Slide 22 - Slide

Welk woord hoort het meest bij impulsgeleiding?
A
actiepotentiaal
B
acetylcholine
C
neurotransmitter
D
postsynaptisch membraan

Slide 23 - Quiz

Wat is ongeveer de drempelwaarde van een actiepotentiaal van een neuron?
A
+35 mV
B
-55mV
C
-70 mV
D
-80 mV

Slide 24 - Quiz

Neurotransmitters zorgen ervoor dat een actiepotentiaal wordt doorgegeven van de ene naar de andere zenuwcel
A
True
B
False

Slide 25 - Quiz

drempelwaarde- actiepotentiaal

Slide 26 - Slide

Cellen in de alvleesklier 
die hormonen maken
Stoffen in het bloed die de werking van bepaalde organen regelen
Hormoon dat in de 
bijnieren wordt gemaakt
Klieren die adrenaline maken
Orgaanstelsel in het lichaam dat uit een aantal hormoonklieren bestaat
eilandjes van Langerhans
hormonen
adrenaline
hormoonstelsel
bijnieren

Slide 27 - Drag question

De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Reageren altijd alle organen op hormonen?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quiz

Wat regelen je hormonen niet?
A
Slaap
B
Temperatuur
C
Bewegen
D
Voortplanting

Slide 30 - Quiz

Waarom hebben hormoonklieren geen afvoerbuizen?
A
Hormonen worden rechtstreeks aan de cellen af gegeven
B
Hormonen worden aan het bloed af gegeven
C
Hormonen worden via zenuwbanen geleid
D
Ze hebben wel afvoerbuizen

Slide 31 - Quiz