Ae-11 Les 3

1 / 29
next
Slide 1: Slide
Algemene EconomieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Terugblik vorige les

Slide 2 - Slide

Vorige les hebben jullie geleerd dat:

  • De collectieve vraag naar een goed afhankelijk is van: voorkeuren van de consument, prijs van het goed en andere goederen, inkomen van de consumenten en het aantal consumenten.
  • De relatie tussen de prijs (P) van en de gevraagde hoeveelheid (Q)van een goed kan met een vraagfunctie worden weergegeven                                        Qv = aP+ b   a = negatief
  • Om de vraaglijn aan de hand van de vraagfunctie tekenen.
  • Collectieve vraagcurve kan verschuiven

Slide 3 - Slide

Nakijken

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Leerdoelen
Je kan:
  • De prijselasticiteit (Epv) van een goed berekenen.
  •  Aangeven of de vraag naar een goed elastisch, inelastisch is of volkomen inelastisch is.

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
Je kan:
  • De inkomenselasticiteit (Ei) berekenen.
  •  Aangeven of het gaat om een noodzakelijk, luxe of inferieur goed.

Slide 11 - Slide

Leerdoelen
Je kan:
  • De kruiselingse elasticiteit (Ek) berekenen 
  •  Aangeven of het gaat om complementaire, substitutie of onafhankelijke goederen.

Slide 12 - Slide

Prijselasticiteit
Geeft aan in welke mate de gevraagde hoeveelheid naar een goed verandert als de prijs van dat goed verandert.
Epv = % verandering van de vraag

% verandering van de prijs

Slide 13 - Slide

Epv < -1
-1 < Epv < 0
Epv = 0
sterke reactie 
weinig reactie 
geen reactie 
op prijsverandering
Prijselasticiteit

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Geef twee voorbeelden van goederen met een inelastische vraag
timer
0:20

Slide 16 - Open question

Geef een voorbeeld van een goed met een volkomen inelastische vraag
timer
0:20

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Pauze
Korte pauze!


timer
5:00

Slide 20 - Slide

Inkomenselasticiteit
De mate waarin een verandering van het inkomen een effect heeft op de gevraagde hoeveelheid van een bepaald product
Ei = % verandering van de vraag
% verandering van het inkomen

Slide 21 - Slide

Ei < 0
0 < Ei < 1
Ei > 1
omgekeerde reactie 
kleine reactie
grote reactie 
op inkomensverandering

Slide 22 - Slide

Het inkomen van consumenten neemt van f20.000,- naar f21.000,- toe. Als gevolg hiervan gaan consumenten 3% meer kopen van een bepaald goed. Bereken de Ei
timer
1:00
A
Ei = 0,60
B
Ei = 0,63
C
Ei = -0,60
D
Ei = -0,63

Slide 23 - Quiz

Ei = 0,6.
We hebben hier te maken
met een
timer
0:20
A
Inferieur goed
B
Noodzakelijk goed
C
Luxe goed

Slide 24 - Quiz

Kruiselingse prijselasticiteit
in welke mate de vraag naar een product reageert als de prijs van een ander product verandert
Ek = % verandering van de vraag naar product 1
% verandering van de prijs van product 2

Slide 25 - Slide

Ek > 0
Ek < 0

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide


A
Prijs A steeg met 6%
B
Prijs A steeg met 12,5%
C
Prijs A steeg met 0,08%
D
Geen van bovenstaande antwoorden is juist

Slide 28 - Quiz

  Huiswerk
     Opgaven 11 en 15 
                      

Slide 29 - Slide