This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
2.1 Bouw van botten
Slide 1 - Slide
Wat zit er allemaal in je botten?
1. Grotendeels beenweefsel
2. Bloedvaatjes & zenuwen
3. Beenmerg: rood en geel.
Slide 2 - Slide
Beenweefsel (botweefsel) vs. Kraakbeenweefsel
tussencelstof = voornamelijk kalk in beenweefsel.
In kraakbeenweefsel is het voornamelijk lijmstof.
Slide 3 - Slide
Waarom groeien beencellen in ringen?
A
Zodat bloedvaten hiertussen kunnen.
B
Het zorgt voor meer stevigheid in de botten.
C
Het zorgt voor meer flexibele botten.
D
Omdat het bot zelf rond is en niet rechthoekig.
Slide 4 - Quiz
Waar bestaat een bot voornamelijk uit?
A
Kraakbeen
B
Beenweefsel
C
Bindweefsel
D
Beenmerg
Slide 5 - Quiz
Wat is het verschil tussen beencellen en kraakbeencellen?
Slide 6 - Open question
Welke van de volgende botten zijn pijpbeenderen?
A
ellepijp
B
schouderblad
C
borstbeen
D
wervelkolom
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Leg uit wat verbening is.
Slide 9 - Open question
Lotte (8 jaar) en haar oma (65 jaar) gaan samen fietsen. Lotte was aan het slingeren tijdens het fietsen en botste per ongeluk tegen haar oma. Als gevolg vielen ze allebei met hun fiets op de grond. Wie heeft de grootste kans op een botbreuk?
A
Lotte
B
Haar oma
C
Ze hebben beiden evenveel kans
Slide 10 - Quiz
Wat zijn groeischijven (ander woord ervoor) en waar kun je ze vinden?