Vader komt altijd om vijf uur thuis. Op een dag arriveert hij door autopech een uur later. Hoe laat komt hij die dag thuis?
A
half 6
B
zes uur
C
vier uur
D
zeven uur
Slide 7 - Quiz
Teken een lijn van 28 mm
Slide 8 - Open question
Elf mei valt op een donderdag. Welke dag was het op 1 mei?
A
vrijdag
B
zaterdag
C
zondag
D
maandag
Slide 9 - Quiz
Welk getal hoort bij het vraagteken? 300 - 350 - ... - ? - ... - 550
A
400
B
450
C
500
D
550
Slide 10 - Quiz
Hoe schrijf je het getal in cijfers? vierhonderd dertien
A
314
B
413
C
143
D
134
Slide 11 - Quiz
Redactiesommen 15
Slide 12 - Slide
Stefan gaat pannenkoeken bakken. Hij koopt 1 pak pannenkoekenmix voor €1.20, 2 pakjes margarine voor €0.90 per pakje en 1 pak melk voor €0.75. Hoeveel moet Stefan betalen?
A
€2.90
B
€3.-
C
€3.75
D
€2.75
Slide 13 - Quiz
Hoelaat is het wanneer op je telefoon 8.25 staat?
A
5 over half 9
B
5 voor half 8
C
5 over half 8
D
5 voor half 9
Slide 14 - Quiz
Bakker Veenman brengt elke dag 580 broden bij een supermarkt. Op het eind van de dag zijn er nog 53 broden over. Hoeveel zijn er verkocht?
A
527
B
533
C
537
D
633
Slide 15 - Quiz
Op de markt betaal je voor 1 stuk leverworst 50 eurocent. Hoeveel kosten 5 van die stukken?
A
€0.50
B
€1,-
C
€2,-
D
€2,50
Slide 16 - Quiz
Voor 500 gram tomate betaal je 1 euro. Hoeveel kosten dan 100 gram tomaten?
A
€0,05
B
€0,20
C
€0,30
D
€1,-
Slide 17 - Quiz
De school begint om half negen. De juf verslaapt zich en komt pas om kwart over negen. Zij is dus .... kwartier te laat.
A
1 kwartier
B
2 kwartier
C
3 kwartier
D
4 kwartier
Slide 18 - Quiz
Teken een rechthoek met zijden van 6 en 3 cm.
Slide 19 - Open question
Welk getal hoort bij het vraagteken? 700 - 675 - 650 - ... - ? - 575
A
600
B
625
C
635
D
650
Slide 20 - Quiz
Hoe schrijf je het getal in cijfers? negenhonderd negentien
A
919
B
199
C
991
D
918
Slide 21 - Quiz
Negentien september valt op een zondag. Welke dag is het op 1 oktober?