3.06 Schrijfvaardigheid betoog schrijven

Schrijfvaardigheid 
5 havo
Aan het einde van de les:
- Weet je hoe de opbouw van een betoog in elkaar zit.
- Weet je welke schrijfopdracht je gaat maken.
- Weet je hoe jij jouw schrijfplan maakt.

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Schrijfvaardigheid 
5 havo
Aan het einde van de les:
- Weet je hoe de opbouw van een betoog in elkaar zit.
- Weet je welke schrijfopdracht je gaat maken.
- Weet je hoe jij jouw schrijfplan maakt.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning deze les
  • Stillezen
  • Theorie betoog (herhaling/nieuwe theorie)
  • Schrijfplan maken
  • Werken aan schrijfopdracht (meerdere lessen)
  • Feedback docent (laatste half uur les)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Het schrijven van een tekst

Welke soorten teksten ken ik eigenlijk?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

informeren
amuseren
activeren
opiniëren
overtuigen
Recept
Beschouwing

Roman
Reclame
Betoog

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een betoog en een beschouwing?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Het betoog: theorie

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Een betoog is een tekst waarin de schrijver probeert de lezer te overtuigen van zijn of haar standpunt.

Het standpunt (datgene wat de schrijver vindt van iets) wordt onderbouwd met argumenten.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Soorten argumenten


Feitelijke argumenten; het is een feit, het is gewoon zo.


Waarderende argumenten; jij vindt dit persoonlijk, een ander kan iets anders vinden.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Theorie betoog
  • Overtuigen: de lezer overtuigen van jouw standpunt.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Theorie betoog
  • Je noemt argumenten die jouw mening verdedigen;

  • Je gebruikt ook tegenargumenten;

  • Je hebt minimaal een weerlegging.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Tekststructuur
Bij een betoog gebruik je de volgende tekststructuur:
  • argumentenstructuur

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Duidelijkheid
  • Licht alles toe met duidelijke voorbeelden

  • Gebruik feiten en cijfers

  • Gebruik bronnen en vermeld die

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Opbouw van een betoog

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
  • Introduceer je onderwerp
  • Aandachtstrekker
  • Geen argumenten in je inleiding
  • Eindig met een duidelijke stelling (=geen vraag!)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Een pakkende inleiding

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Middenstuk
  • Gebruik goede kernzinnen (argument = kernzin)

  • Gebruik voldoende signaalwoorden


  • Minimaal 2 argumenten vóór
  • Tegenargument + weerlegging

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slot
  • Terugkomen op je stelling
  • Conclusie
  • geen nieuwe informatie geven

  • Een goede uitsmijter
    te geven (passend bij aandachtstrekker)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

  • Maak een schrijfplan.
  • Gebruik voor elk argument een aparte alinea.
  • Herhaal je standpunt in het slot.
  • Gebruik signaalwoorden voor opsomming, tegenstelling en conclusie.
  • Plaats in je betoog drie witregels: één na de inleiding, één tussen het tekstdeel met argumenten en het tekstdeel met tegenargumenten en één voor het slot.
Een paar regeltjes

Slide 20 - Slide

Schema uitwerken op bord

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Standpunt: Ik vind dat de schooldagen in Nederland maximaal
6 uur moeten duren.
Argument: Want in andere landen met kortere schooldagen zijn de prestaties van leerlingen veel beter.
Tegenargument: Maar dan is er volgens sommige experts niet genoeg tijd per week voor alle schoolvakken.
Weerlegging: Daar staat tegenover dat concentratieniveaus steeds verder dalen, kortere schooldagen komt dat ten goede.
Een voorbeeld

Slide 22 - Slide

Schema uitwerken op bord
Aan de slag...
  • Kies een van deze onderwerpen:



  • Jij kiest een opdracht (A,B,C of D) om te maken.
  • Maak je schrijfplan + schrijfopdracht.
  • Jij werkt in je schrijfdossier.naam
  1. Digitalisering van het onderwijs.
  2. Natuur en recreatie.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag...
  • Klaar?



  • Jij werkt in de drillsteroefeningen !
  • Jij werkt aan de informatie voor jouw presentatie!
  1. Digitalisering van het onderwijs.
  2. Natuur en recreatie.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Feedback schrijfopdracht
Wil jij feedback van jouw docent?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Schrijfopdracht
Maandag a.s. inleveren schrijfdossier (teams/opdracht).
Woordenschat opdrachten af (volgens studiewijzer)?

Schrijfplan en inleiding zijn klaar.
Donderdag a.s. laatste les om te werken aan schrijfopdracht!

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

3.2 mondelinge taalvaardigheid
1. Nu je een onderwerp hebt bepaald, ga je een lijstje met deelonderwerpen maken (bepaal ook de volgorde). 
2. Licht kort toe wat je per deelonderwerp wil gaan vertellen. 
3. Zoek verschillende (betrouwbare) artikelen bij deze deelonderwerpen.  
Huiswerk

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

3.2 mondelinge taalvaardigheid
Je verzamelt jouw informatie in een apart Word document:

presentatie.naam

Dit sla je op in jouw OneDrive/ map Nederlands
Huiswerk

Slide 28 - Slide

This item has no instructions