à/de + bepaald lidwoord

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Slide

Les buts du cours
Aan het einde van de les...
  • Ken je de voorzetsels à en de
  • Ken je de bijbehorende formules
  • Weet je wanneer je welk voorzetsel moet gebruiken

Slide 2 - Slide

Herhaling
à betekent in, op, naar, bij. Dit noemen we een voorzetsel.

Le (de/het) -> Gebruik je voor mannelijke woorden
La (de/het) -> Gebruik je voor vrouwelijke woorden
L' (de/het) -> Gebruik je als het woord begint met klinker of h
Les (de/het) -> Gebruik je bij meervoud

Slide 3 - Slide

à + le
Ik ben bij de bioscoop
Je suis à le cinéma -> à + le = au 

Dus: Je suis au cinéma


Slide 4 - Slide

à + la
Ik ben bij het zwembad
Je suis à la piscine -> à + la = blijft hetzelfde

Slide 5 - Slide

à + l'
Ik ben op school
Je suis à l'école -> à + l' = blijft hetzelfde

Slide 6 - Slide

à + les
Ik ben bij de fietsen
Je suis à les vélos -> à + les = aux

Dus: Je suis aux vélos

Slide 7 - Slide

Oftewel..
à + le = au
à + la = hetzelfde
à + l' = hetzelfde
à + les = aux

Dit betekent allemaal: in/op/bij/naar de/het

Slide 8 - Slide

Herhaling
de betekent van. Dit noemen we een voorzetsel.

Le (de/het) -> Gebruik je voor mannelijke woorden
La (de/het) -> Gebruik je voor vrouwelijke woorden
L' (de/het) -> Gebruik je als het woord begint met klinker of h
Les (de/het) -> Gebruik je bij meervoud

Slide 9 - Slide

De + le
Dat is de telefoon van de jongen
C'est le portable de le garçon -> de + le = du

Dus: C'est le jeu du garçon

Slide 10 - Slide

de + la
Dat is de telefoon van het meisje
C'est le portable de la fille -> de + la = blijft hetzelfde

Slide 11 - Slide

De + l'
Dat is de telefoon van het kind
C'est le portable de l'enfant -> de + l' = blijft hetzelfde

Slide 12 - Slide

de + les
Het is de hond van de buren
C'est le chien de les voisins -> de + les = des

Dus: C'est le chien des voisins

Slide 13 - Slide

Oftewel
de + le = du
de + la = hetzelfde
de + l' = hetzelfde
de + les = des

Dit betekent allemaal: van de/het

Slide 14 - Slide

Regarde bien!
Welk voorzetsel je gebruikt hangt af van het woord dat daarna komt. Kijk goed of dit mannelijk, vrouwelijk of meervoud is. Of als het met een klinker of h begint.

Slide 15 - Slide

Les buts du cours
Aan het einde van de les...
  • Ken je de voorzetsels à en de
  • Ken je de bijbehorende formules
  • Weet je wanneer je welk voorzetsel moet gebruiken

Slide 16 - Slide