La (de/het) -> Gebruik je voor vrouwelijke woorden
L' (de/het) -> Gebruik je als het woord begint met klinker of h
Les (de/het) -> Gebruik je bij meervoud
Slide 7 - Slide
de + la
Dat is de telefoon van het meisje
C'est le portable de la fille -> de + la = blijft hetzelfde
Slide 8 - Slide
De + l'
Dat is de telefoon van het kind
C'est le portable de l'enfant -> de + l' = blijft hetzelfde
Slide 9 - Slide
De + le
Dat is de telefoon van de jongen
C'est le portable de le garçon -> de + le = du
Dus: C'est le jeu du garçon
Slide 10 - Slide
de + les
Het is de hond van de buren
C'est le chien de les voisins -> de + les = des
Dus: C'est le chien des voisins
Slide 11 - Slide
Oftewel
de + le = du
de + la = hetzelfde
de + l' = hetzelfde
de + les = des
Dit betekent allemaal: van de/het
Slide 12 - Slide
Regarde bien!
Welk voorzetsel je gebruikt hangt af van het woord dat daarna komt. Kijk goed of dit mannelijk, vrouwelijk of meervoud is. Of als het met een klinker of h begint.