Tekstverbanden en signaalwoorden

Uitleg

LessonUp

Oefentekst
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Uitleg

LessonUp

Oefentekst

Slide 1 - Slide

- Terugblik tekstdoelen en signaalwoorden vorig jaar.
- Nieuwe tekstdoelen en signaalwoorden.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Chronologisch verband

Beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.

Eerst... daarna.... vervolgens.... terwijl.... 

Slide 4 - Slide

                                                                                  Tekstverbanden en signaalwoorden
- Chronologisch verband                                                                                HERHALING
   Beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.
    eerst, daarna, vervolgens, terwijl, intussen

- Opsommend verband
   Dingen worden achter elkaar opgenoemd.
   ten eerste, om te beginnen, bovendien, ook nog, verder

- Tegenstellend verband
   Er worden tegenovergestelde zaken genoemd.
   maar, daarentegen, toch, hoewel, aan de ene kant/aan de andere kant, ondanks dat

- Toelichtend verband
   Er wordt extra informatie gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld.
   bijvoorbeeld, zoals, zo, denk aan, neem nou

Slide 5 - Slide

Er zijn bijzondere dieren te bewonderen bij Taman Indonesia. Zo is er sinds vorig jaar een Bengaalse tijgerkat.
A
Chronologisch verband
B
Opsommend verband
C
Tegenstellend verband
D
Toelichtend verband

Slide 6 - Quiz

Hij lijkt best wel onvriendelijk, maar als je hem beter leert kennen blijkt hij heel aardig te zijn.
A
Chronologisch verband
B
Opsommend verband
C
Tegenstellend verband
D
Toelichtend verband

Slide 7 - Quiz

Hoewel de zon uitbundig scheen, was het echt nog fris buiten.
A
Chronologisch verband
B
Opsommend verband
C
Tegenstellend verband
D
Toelichtend verband

Slide 8 - Quiz

Signaalwoorden, wat zijn dat eigenlijk?


Signaal?


Slide 9 - Slide

Signaalwoorden, wat zijn dat eigenlijk?


Signaal = sein, teken
Een signaalwoord geeft je een seintje, een teken dat je moet opletten.

Een signaalwoord vertelt je wat woorden, zinnen of alinea's met elkaar te maken hebben. Kortom: wat het verband is tussen de woorden, zinnen of alinea's.

Slide 10 - Slide

Wat bedoelen we met 'tekstverband'?

Slide 11 - Open question

Ik ga straks vlug naar de winkel en daarna moet ik mijn zoon ophalen.
A
Chronologisch verband
B
Opsommend verband
C
Tegenstellend verband
D
Toelichtend verband

Slide 12 - Quiz

Aan de ene kant vind ik Nederlands een saai vak, aan de andere kant is het soms best leuk.
A
Chronologisch verband
B
Opsommend verband
C
Tegenstellend verband
D
Toelichtend verband

Slide 13 - Quiz

Hij heeft de meest bijzondere auto's in zijn garage staan. Neem nou een ferrari, die heeft toch niet iedereen?
A
Chronologisch verband
B
Opsommend verband
C
Tegenstellend verband
D
Toelichtend verband

Slide 14 - Quiz

Eline moet nog zoveel doen. Ten eerste moet ze huiswerk maken. Ten tweede moet ze opruimen en bovendien zou ze vandaag eten koken.
A
Chronologisch verband
B
Opsommend verband
C
Tegenstellend verband
D
Toelichtend verband

Slide 15 - Quiz

Concluderend verband
trekt een conclusie uit informatie eerder in de tekst
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al, het blijkt dat, hoe dan ook
Redengevend verband
geeft aan waarom iemand iets vindt of doet
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, vanwege
Oorzakelijk verband
laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je geen invloed hebt)
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij, door te
Vergelijkend verband
er wordt een verschil of een overeenkomst genoemd
in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals, meer/groter/beter dan, vergeleken met

Slide 16 - Slide

Het is al laat, dus moet mijn broertje naar bed.
A
Vergelijkend verband
B
Toelichtend verband
C
Concluderend verband
D
Opsommend verband

Slide 17 - Quiz

Het is al laat (uitspraak), dus moet mijn broertje naar bed (conclusie).

In dit voorbeeld weet je dankzij het signaalwoord dus dat er een conclusie komt. Omdat het al laat is, is de conclusie dat mijn broertje naar bed moet. De uitspraak en de conclusie wordt binnen één zin genoemd.


Mijn broertje vindt dat boek heel erg leuk (uitspraak), maar mijn neefje vindt het boek heel saai (uitspraak). De meningen over het boek zijn dus nogal verdeeld (conclusie).

In dit voorbeeld weet je dankzij het signaalwoord dus dat er een conclusie komt. Eerst worden er twee uitspraken gedaan en daarna wordt er een conclusie getrokken uit deze uitspraken. De uitspraak en de conclusie wordt niet binnen één zin genoemd, maar binnen meerdere zinnen.




Slide 18 - Slide

Sam heeft, net als zijn neef, gekozen voor het kindermenu.
A
Redengevend verband
B
Toelichtend verband
C
Vergelijkend verband
D
Concluderend verband

Slide 19 - Quiz

Sam heeft, net als zijn neef, gekozen voor het kindermenu.

In dit voorbeeld weet je dankzij de signaalwoorden net als dat er een vergelijking in deze zin staat. Het gaat hierbij om een overeenkomst, want Sam heeft hetzelfde gekozen als zijn neef. De vergelijking wordt binnen één zin genoemd.


Op mijn school zijn de regels dit jaar helemaal niet veranderd. Dit in tegenstelling tot de school van mijn zus. Daar zijn de regels veel strenger geworden.

In dit voorbeeld weet je dankzij de signaalwoorden in tegenstelling tot dat er een vergelijking in deze zinnen staat. Er wordt een vergelijking gemaakt met de school die eerder in de tekst is genoemd. Het gaat hierbij om een verschil, want op de ene school zijn de regels strenger dan op de andere school. De vergelijking wordt binnen meerdere zinnen genoemd. 




Slide 20 - Slide

Ik heb besloten om vanmiddag naar de kapper te gaan, omdat ik mijn haren nu echt te lang vind.
A
Redengevend verband
B
Oorzakelijk verband
C
Concluderend verband
D
Vergelijkend verband

Slide 21 - Quiz

Ik heb besloten om vanmiddag naar de kapper te gaan (uitspraak), omdat ik mijn haren nu echt te lang vind (reden).

In dit voorbeeld weet je dankzij het signaalwoord omdat dat er een reden in deze zin staat. De lange haren zijn een reden om naar de kapper te gaan. De uitspraak en de reden wordt binnen één zin genoemd.

Ik verbrand heel snel en ik kan slecht tegen hitte (uitspraak). Om die reden ga ik nooit naar een warm land op vakantie (reden).

In dit voorbeeld weet je dankzij het signaalwoord om die reden dat er een reden in deze zinnen staat. Snel verbranden en slecht tegen hitte kunnen, zijn redenen om niet naar een warm land te gaan. De uitspraak en de reden staan allebei in een aparte zin. 



Slide 22 - Slide

Het begon te onweren, waardoor de buitenwedstrijd niet door kon gaan.
A
Tegenstellend verband
B
Vergelijkend verband
C
Redengevend verband
D
Oorzakelijk verband

Slide 23 - Quiz

Het oorzakelijk verband lijkt op het redengevend verband

Het verschil is dat je bij een reden zelf een besluit neemt om iets wel of niet te doen. Bij een oorzaak gebeurt iets buiten jouw wil.

Slide 24 - Slide

Sommige smoezen zijn verbluffend makkelijk te snappen: ‘Ik kom wat later, omdat er op de snelweg een file staat.’ Wie zijn baas belt met een dergelijke mededeling, hoeft niets meer uit te leggen.
Minstens twee factoren kunnen bijdragen aan de duidelijkheid van die mededeling. 
In de eerste plaats delen spreker en luisteraar allerlei kennis over de wereld waarin wij leven. Ze weten dat automobilisten stilstaan in de file en dat de kans om te laat te komen op je werk toeneemt naarmate je langer stilstaat.
Een andere factor die een rol kan spelen, is het woordje omdat. Dat woord legt een verband tussen de twee deelzinnen; het zegt dat de ene deelzin een verklaring geeft voor de andere. ‘Ik kom wat later. Er staat op de snelweg een file’ is daardoor misschien net een tikkeltje lastiger te begrijpen: als luisteraar moet je eerst bepalen wat het verband tussen de twee zinnen is. Volgens de meeste onderzoekers is dat woord omdat bij een min of meer voor de hand liggende verklaring veel minder noodzakelijk dan bij minder alledaagse redeneringen, zoals ‘Ik kom wat later, omdat 
er een leuk muziekje op de radio is'. In dat laatste geval zou elk openlijk signaal dat hier een logisch verband wordt gelegd, zoals het woordje omdat, hard nodig zijn.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Welk tekstverband komt je vooral tegen in deze tekst?

Zowel apen als halfapen spelen regelmatig met elkaar, vooral als ze vreemde apen tegenkomen. Dat ontdekten onderzoekers van de Università di Pisa (Italië). Ze onderzochten wanneer volwassen leden van groepen in het wild levende sifaka’s met elkaar speelden. Dat bleek vooral te zijn tijdens het paarseizoen van deze halfapen. Mannetjes dringen dan nog wel eens een andere groep binnen, op zoek naar dames. De biologen zagen dat de mannetjes uit de bestaande groep in zulke gevallen meer met de vreemde indringers speelden dan met al bekende mannetjes uit hun eigen groep. Vrouwtjes speelden minder in vergelijking met mannetjes. De onderzoekers denken dat de halfapen, net als apen, spelen om conflicten en agressie te voorkomen. Na het spelcontact was er een kleinere kans op agressie tussen de indringer en de groepsleden dan voor het spelen. Omdat conflicten zich vooral tussen mannetjes afspelen, zullen zij vaker aan het spelen slaan dan vrouwtjes.

Slide 28 - Slide

Welk tekstverband zag je vooral in de tekst?
A
Oorzakelijk verband
B
Opsommend verband
C
Toelichtend verband
D
Vergelijkend verband

Slide 29 - Quiz

Aan welke signaalwoorden herken je dit verband?

Zowel apen als halfapen spelen regelmatig met elkaar, vooral als ze vreemde apen tegenkomen. Dat ontdekten onderzoekers van de Università di Pisa (Italië). Ze onderzochten wanneer volwassen leden van groepen in het wild levende sifaka’s met elkaar speelden. Dat bleek vooral te zijn tijdens het paarseizoen van deze halfapen. Mannetjes dringen dan nog wel eens een andere groep binnen, op zoek naar dames. De biologen zagen dat de mannetjes uit de bestaande groep in zulke gevallen meer met de vreemde indringers speelden dan met al bekende mannetjes uit hun eigen groep. Vrouwtjes speelden minder in vergelijking met mannetjes. De onderzoekers denken dat de halfapen, net als apen, spelen om conflicten en agressie te voorkomen. Na het spelcontact was er een kleinere kans op agressie tussen de indringer en de groepsleden dan voor het spelen. Omdat conflicten zich vooral tussen mannetjes afspelen, zullen zij vaker aan het spelen slaan dan vrouwtjes.
 

Slide 30 - Slide

Zowel apen als halfapen spelen regelmatig met elkaar, vooral als ze vreemde apen tegenkomen. Dat ontdekten onderzoekers van de Università di Pisa (Italië). Ze onderzochten wanneer volwassen leden van groepen in het wild levende sifaka’s met elkaar speelden. Dat bleek vooral te zijn tijdens het paarseizoen van deze halfapen. Mannetjes dringen dan nog wel eens een andere groep binnen, op zoek naar dames. De biologen zagen dat de mannetjes uit de bestaande groep in zulke gevallen meer met de vreemde indringers speelden dan met al bekende mannetjes uit hun eigen groep. Vrouwtjes speelden minder in vergelijking met mannetjes. De onderzoekers denken dat de halfapen, net als apen, spelen om conflicten en agressie te voorkomen. Na het spelcontact was er een kleinere kans op agressie tussen de indringer en de groepsleden dan voor het spelen. Omdat conflicten zich vooral tussen mannetjes afspelen, zullen zij vaker aan het spelen slaan dan vrouwtjes.

Slide 31 - Slide