De bevalling gaat in drie fasen:
1)
Ontsluiting: door
weeën gaat de baarmoedermond open. Weeën zijn sterke samentrekkingen van spieren in de baarmoederwand. De weeën gaan steeds sneller. Vlak voor de ontsluiting breken de vruchtvliezen en loopt het vruchtwater via de vagina weg.
2) Uitdrijving: sterke weeën, de persweeën, duwen de baby door de vagina naar buiten. Dit is de geboorte van de baby. Het kindje krijgt dan geen zuurstof meer door de navelstreng en moet zelf gaan ademen. Vaak gaat de baby huilen; een teken dat het zelf ademt. Daarna kan de navelstreng worden doorgeknipt.
3) Nageboorte: door een meer weeën komt de placenta samen met de vruchtvliezen en de resten van de navelstreng naar buiten.