5-1 periode 4 beschrijven personen zinnen

Describir a personas
Bij de volgende slides ga je checken hoe goed jij in het Spaans iemand kunt beschrijven.

Spelregels:
- Niet spieken bij je buren
- Niet spieken op je laptop
1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Describir a personas
Bij de volgende slides ga je checken hoe goed jij in het Spaans iemand kunt beschrijven.

Spelregels:
- Niet spieken bij je buren
- Niet spieken op je laptop

Slide 1 - Slide

timer
0:30
el pelo rubio
el pelo corto
las gafas
los ojos azules
el pelo castaño

Slide 2 - Drag question

Yo .... rubio y tengo los ojos azules
A
estoy
B
soy
C
tengo
D
voy

Slide 3 - Quiz

Mi hermana ... los ojos azules- vul het ww in
A
está
B
lleva
C
tiene
D
es

Slide 4 - Quiz

Pedro tiene una nariz ......... grande.
A
mucho
B
mucha
C
muy

Slide 5 - Quiz

Traduce la frase al español:
Manuela is klein en roodharig.

Slide 6 - Open question

Traduce la frase al español:
Ik heb bruine ogen en zwart golvend haar.

Slide 7 - Open question

Traduce la frase al español:
Mijn vader heeft een best grote neus.

Slide 8 - Open question

Traduce la frase al español:
Mijn vriend is lang en knap. Ook is hij intelligent en verlegen.

Slide 9 - Open question

Traduce la frase al español:
Mijn moeder is erg blond. Ze heeft groene ogen en stijl haar.

Slide 10 - Open question

Ahora te toca a ti
Beschrijf jezelf in het Spaans:
1. Schrijf minimaal 3 zinnen waarmee je je uiterlijk beschrijft (sowieso je lengte, je haren (kleur en structuur) en ogen.
2. Schrijf minimaal 3 zinnen over je karakter waarvan minstens 1 negatieve karaktertrek

Slide 11 - Slide