Meester van de Nederlandse Taal

Meester van de Nederlandse Taal
1 / 25
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Meester van de Nederlandse Taal

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, meervoud, verkleinwoorden, aanwijzende voornaamwoorden, correspondentie, formulieren, verslagen en vrij schrijven herkennen en toepassen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandige naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die mensen, dieren, dingen en abstracte begrippen benoemen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lidwoorden
Lidwoorden zijn woorden die voor zelfstandige naamwoorden staan en aangeven of het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud is.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Meervoud
Meervoudsvormen worden gebruikt wanneer er meer dan één van een zelfstandig naamwoord is.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Verkleinwoorden
Verkleinwoorden worden gebruikt om iets kleiner of schattiger te laten klinken.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Aanwijzende voornaamwoorden
Aanwijzende voornaamwoorden worden gebruikt om naar iets of iemand te verwijzen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Correspondentie
Correspondentie verwijst naar het schrijven en verzenden van brieven of e-mails.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Formulieren
Formulieren zijn gestructureerde documenten waarop informatie wordt ingevuld.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Verslagen
Verslagen zijn schriftelijke documenten die informatie bevatten over een bepaald onderwerp of gebeurtenis.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vrij schrijven
Vrij schrijven is het schrijven van teksten zonder specifieke structuur of regels.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Meervoud: wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Weet je nog wat aanwijzende voornaamwoorden zijn? Zoek het aanwijzend voornaamwoord.
A
voor
B
deze
C
hun
D
hier

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van appel?
A
appeltje
B
appelje
C
appel'tje
D
appeletje

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?
A
kano'tje
B
kanotje
C
kanoo'tje
D
kanootje

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Meervoud
A
autos
B
autoos
C
auto's

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord?
A
die
B
daar
C
deze
D
dit

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

meervouden

Wat is het meervoud van idee?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Verkleinwoorden
A
woningkje
B
woninkje

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat een zelfstandig naamwoord?
A
met
B
sprong
C
startblok
D
drie

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
A
jij
B
haar
C
deze
D
welke

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 23 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 24 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 25 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.