Woordenschat H4

Programma
  • Huiswerkcontrole
  • Nakijken opdracht 2.3, 5.1, 5.2, en 7.1 van Woordenschat H4, blz. 114-117 (o.a. via LessonUpopdrachten)
  • Maken aanvullende opdracht
  • Huiswerk
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma
  • Huiswerkcontrole
  • Nakijken opdracht 2.3, 5.1, 5.2, en 7.1 van Woordenschat H4, blz. 114-117 (o.a. via LessonUpopdrachten)
  • Maken aanvullende opdracht
  • Huiswerk

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je kunt de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een tegenstelling
Je vergroot je woordenschat

Slide 2 - Slide

Huiswerkcontrole

Slide 3 - Slide

Nakijken en bespreken
Opdracht 2, 5 en 7.1, blz. 115-117

Slide 4 - Slide

Tegenstelling:
Betekenis:
leken (zn, meervoud)
deskundigen
studies
verslagen van onderzoeken
Ondeskundigen, mensen zonder kennis en ervaring op een bepaald terrein

Slide 5 - Drag question

Tegenstelling:
Betekenis:
recente
bekende
niet nieuwe, oude
nieuwe, niet oude
iets wat/iemand die je niet kent

Slide 6 - Drag question

Tegenstelling:
Betekenis:
mentale
miniscule
fysieke
zeer grote
geestelijke

Slide 7 - Drag question

Tegenstelling:
Betekenis:
misvatting
opvatting
mobiel
immobiel
onjuiste opvatting

Slide 8 - Drag question

Tegenstelling:
Betekenis:
inactieve
die veel bewegen
die veel actie voeren
die niet veel bewegen
die niet veel actie voeren

Slide 9 - Drag question

Tegenstelling:
Betekenis:
irrelevante
beweeglijk
belangrijke
onbelangrijke
onbeweeglijk

Slide 10 - Drag question

Tegenstelling:
Betekenis:
essentiële (zaken)
bij (-zaken)
minimale
hoofd-, belangrijke, noodzakelijke
maximale

Slide 11 - Drag question

Tegenstelling:
Betekenis:
fitte
luie
niet passend
passend
niet luie

Slide 12 - Drag question

Recente studies wijzen ook in die richting. Oude studies laten echter een heel ander beeld zien.

Wat is het signaalwoord voor een tegenstelling in bovenstaande zin?

Slide 13 - Open question

Deze opvatting wordt gedeeld, maar dat bewegen slimmer maakt is een misvatting.

Wat is in bovenstaande zin het signaalwoord voor een tegenstelling?

Slide 14 - Open question

In een onderzoek deden fitte tienjarigen het goed. Luie leeftijdgenoten met weinig conditie presteerden daarentegen vrij matig.

Wat is in bovenstaande zin het signaalwoord voor de tegenstelling?

Slide 15 - Open question

Opdracht 5.1 en 5.2

  • a door dik en dun: onvoorwaardelijk; zonder bedenkingen
  • b lief en leed: plezierige en droevige zaken; voor- en tegenspoed
  • c met vallen en opstaan: door mislukkingen
  • d na veel plussen en minnen: na de voor- en nadelen tegen elkaar te hebben afgewogen
  • e op leven en dood: hevig; met een onzekere afloop
  • f tussen hoop en vrees: in onzekerheid
  • g van de wieg tot het graf: altijd; van de geboorte tot aan de dood
  • h van top tot teen: helemaal
  • i vroeg of laat: ooit; nu of later
  • j water en vuur: elkaars vijanden
  • k zonder kop of staart: zonder duidelijk verband
  • l zwart-op-wit: op papier vastgelegd

Slide 16 - Slide

Opdracht 7.1
1 carrière: loopbaan
2 realistisch: (tegenstelling tot droom) echt
3 begaafde: getalenteerde
4 identiek: (tegenstelling tot verschil) overeenkomstig
5 belandden: kwamen terecht
6 optimale: (tegenstelling tot niet ideaal) ideale
7 fysieke: (tegenstelling tot mentaal) lichamelijk
8 diëtiste: iemand die je voedingspatroon in de gaten houdt


9 gerechtigd: hebben toestemming
10 faciliteiten: voorzieningen
11 idolen: grote voorbeelden
12 imago: beeld
13 amateur: (tegenstelling tot prof) liefhebber
14 vanzelfsprekend: (tegenstelling tot onwaarschijnlijk) waarschijnlijk
15 waarmaken: realiseren
16 stimulans: prikkel

Slide 17 - Slide

Bedenk een zin met het woord dat je van de docent krijgt. Zorg dat de betekenis van het woord duidelijk wordt in deze zin.
Typ de zin hier!
timer
4:00

Slide 18 - Open question

Huiswerk
1) Noteer de antwoorden van opdracht 2, 5 en 7.1 goed in je schrift
2) Maken opdracht 4, 7.2 en 7.3 van Woordenschat H4, blz. 114-117

Slide 19 - Slide