23-24 literatuurgeschiedenis Interbellum

INTERBELLUM
inter = tussen
bellum = oorlog
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

INTERBELLUM
inter = tussen
bellum = oorlog

Slide 1 - Slide

Begin twintigste eeuw
Generatie van 1910:
J.C. Bloem
A. Roland Holst
J.J. Slauerhoff 

Thema's sluiten aan bij de Neoromantiek (verlangen, zwerflust en dood)
Soberheid: zij zetten zich af tegen de weelderige poëzie van de Tachtigers

Slide 2 - Slide

Neoromantiek
Heropleving van de Romantiek, reactie op het naturalisme;
           - beschrijving van ongelukkige, kleine levens;
           - eenzaamheid, zwerflust, onvervulde verlangens, dood en verval
           - escapisme komt weer op: vlucht voor de lelijke, moderne wereld van                   de machines;
Genres:
historische romans;
sciencefiction.

Slauerhoff, Nescio, De Wit, Kopland, Rawie en Belcampo

Slide 3 - Slide

De maatschappij na WOI
Wederopbouw van Europa na WO I
- Economisch herstel ging overal heel snel, behalve in Duitsland;
- 'Roaring twenties': 
          luxueuze feesten, jazz, dure kleding, veel drank;
          hoopvol richting de toekomst;
          en dan: 1929



Slide 4 - Slide

De Dapperstraat

Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant. 
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.

Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand Door zolderramen, langs de lucht bewegen.




Alles is veel voor wie niet veel verwacht. Het leven houdt zijn wonderen verborgen 
Tot het ze, opeens, toont in hun hoge staat.

Dit heb ik bij mijzelve overdacht, 
Verregend, op een miezerige morgen, Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.

J.C. Bloem
(Quiet though sad, 1946)

Slide 5 - Slide

Waarom is de term Interbellum pas na 1940 ontstaan?

Slide 6 - Open question

Geef in één woord aan hoe je denkt dat de gemoedstoestand van de Europeanen na WO I was.

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

De maatschappij na WOI

Opbouw spanning in heel Europa
Opkomst van dictatoriale leiders: Lenin en Stalin, Hitler en Mussolini
Alles bij elkaar de voedingsbodem voor de kunsten:
Het modernisme (historische avant-garde)

Slide 10 - Slide

Literaire stromingen 


Neoromantiek (rondom de eeuwwisseling)

Modernisme: expressionisme en dadaïsme

Slide 11 - Slide

Auteurs:
-Slauerhoff, Nescio, J.C. Bloem

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

19e-eeuwse beeldende kunst

Realistisch / impressionistisch 
Gaf de werkelijkheid zo goed mogelijk weer => impressies
Toegankelijk
vroeg 20e-eeuwse 
beeldende kunst

Beeldende kunst moest gevoelens uitdrukken; belangrijker dan de werkelijkheid
D.m.v. kleuren, vormen of afbeeldingen
Verwijst naar zichzelf
Lastig te begrijpen (werd verboden door vele dictatoriale bewinden)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Expressionisme
  • Vooral poëzie (veel minder in proza).
  • De dichter zelf was het uitgangspunt: zijn gevoelens en ideeën 
  •  Op zoek naar de kern, de essentie van dingen: korte, kernachtige regels met werkwoorden en zelfstandige naamwoorden. 
  • Weinig tot geen leestekens. 
  • Geen vaste strofe-indeling; minder of geen eindrijm. 

Slide 16 - Slide

Vlam

Schuimende morgen

en mijn vuren lach 
drinkt uit ontzaggelijke schalen
van lucht en aarde
den opalen dag.






Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Paul van Ostaijen (1921)

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Opdracht Interbellum

KEUZE 1

Zoek op internet de bundel "De bezette stad" van Paul van Ostaijen: lees het gedicht Bedreigde stad
Zoek nog twee dadaïstische gedichten en neem die over.
Verwoord in ongeveer 300 woorden welke dadaïstische kenmerken je in de drie gedichten aantreft.
 

Slide 24 - Slide

Opdracht Interbellum

KEUZE 2

Kijk nog eens goed naar de kenmerken van het dadaïsme.
Maak zelf een dadaïstisch gedicht waarin je de drie kenmerken van het dadaïsme verwerkt.


 

Slide 25 - Slide