This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Keuzevoorzetsels in het Duits
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de keuzevoorzetsels in het Duits herkennen en de juiste uitgangen van voorzetsels toepassen in een zin.
Slide 2 - Slide
Begin de les met het presenteren van de leerdoelen, zodat de leerlingen weten wat ze aan het einde van de les zullen kunnen.
Wat weet jij al over keuzevoorzetsels in het Duits?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat zijn keuzevoorzetsels?
Keuzevoorzetsels zijn voorzetsels die kunnen worden gevolgd door de derde of vierde naamval, afhankelijk van de context.
Slide 4 - Slide
Geef een duidelijke definitie van keuzevoorzetsels en leg het verschil tussen de derde en vierde naamval uit.
Enkele voorbeelden van keuzevoorzetsels
Einige Beispiele für Präpositionen mit Akkusativ: durch, für, gegen, ohne, um. Einige Beispiele für Präpositionen mit Dativ: aus, außer, bei, mit, nach, seit, von, zu.
Slide 5 - Slide
Presenteer enkele voorbeelden van keuzevoorzetsels en hun juiste uitgangen in de derde en vierde naamval.
Derde naamval
In de derde naamval krijgen mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden de uitgang -em en onzijdige zelfstandige naamwoorden de uitgang -em of -en.
Slide 6 - Slide
Leg de uitgangen van de derde naamval uit en laat enkele voorbeelden zien.
Vierde naamval
In de vierde naamval krijgen mannelijke, vrouwelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden de uitgang -em.
Slide 7 - Slide
Leg de uitgang van de vierde naamval uit en laat enkele voorbeelden zien.
Oefening: derde of vierde naamval?
Vul de juiste uitgang van het voorzetsel in de zin in: Ich gehe durch den/dem Park.
Slide 8 - Slide
Laat de leerlingen actief meedoen door ze de juiste uitgang van het voorzetsel in de zin te laten invullen.
Oplossing oefening
Ich gehe durch den Park.
Slide 9 - Slide
Laat de oplossing van de oefening zien en leg eventuele vragen uit.
Oefening: vertaling
Vertaal de zin naar het Duits: Ik ga met de trein naar Berlijn.
Slide 10 - Slide
Laat de leerlingen actief meedoen door ze de zin naar het Duits te laten vertalen en de juiste uitgang van het voorzetsel in te vullen.
Oplossing oefening
Ich fahre mit dem Zug nach Berlin.
Slide 11 - Slide
Laat de oplossing van de oefening zien en leg eventuele vragen uit.
Oefening: maak een zin
Maak een zin met het voorzetsel 'ohne'.
Slide 12 - Slide
Laat de leerlingen actief meedoen door ze een zin te laten maken met het voorzetsel 'ohne'.
Oplossing oefening
Ich gehe ohne meinen Regenschirm aus dem Haus.
Slide 13 - Slide
Laat enkele leerlingen hun zin voorlezen en leg eventuele vragen uit.
Grammatica-regels
1. Keuzevoorzetsels kunnen gevolgd worden door de derde of vierde naamval.
Slide 14 - Slide
Laat de belangrijkste grammatica-regels nog eens de revue passeren.
Samenvatting
Aan het einde van de les heb je geleerd wat keuzevoorzetsels zijn, welke uitgangen de derde en vierde naamval hebben en hoe je ze in een zin moet toepassen.
Slide 15 - Slide
Bespreek nog eens kort wat de leerlingen hebben geleerd in de les.
Bronnen
Voeg hier de bronnen toe die je hebt gebruikt om deze les te maken.
Slide 16 - Slide
Zorg dat je alle bronnen die je hebt gebruikt om deze les te maken hier vermeldt.
Quiz
test je kennis!
Slide 17 - Slide
Maak een interactieve quiz om te testen wat de leerlingen hebben geleerd in de les.
Evaluatie
Laat de leerlingen de les evalueren door middel van een korte vragenlijst.
Slide 18 - Slide
Maak een korte vragenlijst om de leerlingen te laten evalueren wat ze hebben geleerd in de les.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 19 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 20 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 21 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.