Dalton Engels - present tenses

Wat kun je je herinneren van de present simple?
1 / 22
next
Slide 1: Open question
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat kun je je herinneren van de present simple?

Slide 1 - Open question

Slide 2 - Video

Wat kun je je herinneren van de present continuous?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Video

Wat kun je je herinneren van de past simple?

Slide 5 - Open question



Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 6 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden voor de present simple?
A
now, at the moment
B
already, yet, since, for, just
C
last week, in 1962, three years ago
D
always, ever, never, often, usually, every day

Slide 7 - Quiz

Zo maak je de Present Simple...
A
met IS en ARE
B
voor he/she/it = werkwoord + "S"
C
met een werkwoord die eindigt in ING

Slide 8 - Quiz

Present Simple
A
He travels to work four times a week.
B
He travelled to work four times a week.
C
He is travelling to work.
D
He has travelled to work.

Slide 9 - Quiz

I usually _________ (go) to school by bus.

Slide 10 - Open question

The teachers sometimes _________ (watch) TV at work.

Slide 11 - Open question

John _________ (study) in the library about twice a week.

Slide 12 - Open question


3.1 Present Continuous
Wanneer gebruik je de Present Continuous?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 13 - Quiz

Wat is de Present Continuous?
A
to be + hele ww + ing
B
have/has + voltooid deelwoord
C
to be + voltooid deelwoord
D
have/has + hele ww + ing

Slide 14 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden voor de present continuous?
A
now, at the moment
B
already, yet, since, for, just
C
last week, in 1962, three years ago
D
always, ever, never, often, usually, every day

Slide 15 - Quiz

Present Continuous
A
David works every day.
B
David is taking a shower at the moment.
C
David has lost his keys
D
David lost his keys.

Slide 16 - Quiz

Present simple or present continuous?
Present simple
Present continuous
Het is nu aan de gang
Feiten, gewoonten of dingen die met regelmaat gebeuren
She is studying for her English test.
She works at a bank.

Slide 17 - Drag question

He _________ (write) his second book at the moment.

Slide 18 - Open question

I _____________ (not/plan) any new tests right now.

Slide 19 - Open question

They _____________ (make) cakes later today.

Slide 20 - Open question

Huiswerk voor XX XXX
  • Teams > Bestanden > Dalton period 4
  • Maken opdrachten present simple / present continuous. 
  • Klaar? Nakijken EN verbeteren

Slide 21 - Slide

Planning
Volgende bijeenkomst: vrijdag xx - xx uur - lokaal xx
Onderwerp: passive 

Thuis afmaken: oefenopdrachten second conditional - en nakijken!

Slide 22 - Slide