1. Hoofdletters en leestekens

Met of zonder hoofdletter?
A
aardrijkskunde
B
Aardrijkskunde
1 / 17
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Met of zonder hoofdletter?
A
aardrijkskunde
B
Aardrijkskunde

Slide 1 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
meneer van den Berg
B
meneer Van den Berg

Slide 2 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
het Griekse Eiland Kreta
B
het griekse eiland kreta
C
het griekse eiland Kreta
D
het Griekse eiland Kreta

Slide 3 - Quiz

bonus: met of zonder hoofdletter?
A
Pinksteren
B
pinksteren
C

Slide 4 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant

Slide 5 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 6 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 7 - Quiz

Leestekens

Slide 8 - Slide

In welke zin is het leesteken het beste gebruikt?
A
Stop daar onmiddellijk mee.
B
Stop daar onmiddellijk mee?
C
Stop daar onmiddellijk mee!

Slide 9 - Quiz

In welke zin is het leesteken het beste gebruikt?
A
Hoe laat wil je eten.
B
Hoe laat wil je eten?
C
Hoe laat wil je eten!

Slide 10 - Quiz

In welke zin is het leesteken het beste gebruikt?
A
Weet jij waar mijn bal is.
B
Weet jij waar mijn bal is?
C
Weet jij waar mijn bal is!

Slide 11 - Quiz

In welke zin is het leesteken het beste gebruikt?
A
Volgende week heb ik een belangrijke wedstrijd.
B
Volgende week heb ik een belangrijke wedstrijd?
C
Volgende week heb ik een belangrijke wedstrijd!

Slide 12 - Quiz

Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
In Frankrijk staat in Parijs de Eifeltoren.
B
In Frankrijk staat in Parijs de eifeltoren.
C
In Frankrijk staat in parijs de eifeltoren.

Slide 13 - Quiz

Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
In noord-Brabant spreken ze brabants.
B
In Noord-Brabant spreken ze Brabants.
C
In Noord-Brabant spreken ze brabants.

Slide 14 - Quiz

H1: Hoofdletters en leestekens

Wanneer gebruik je geen hoofdletter?
A
aan het begin van de zin
B
bij namen
C
namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken
D
bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid

Slide 15 - Quiz

Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?

Mijn beste vriendinnen zijn Nena, Pien, en Milou.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Aan het werk
Opdracht 1, 2,3,4, 5

Tijd over? Maak opdracht 6 in een tweetal.

Slide 17 - Slide