4.4 Aantonen van ionen

4.4 Aantonen van ionen
Kleine uitleg + practicum.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4.4 Aantonen van ionen
Kleine uitleg + practicum.

Slide 1 - Slide

Doelen 
  • Ik kan met BINAS 45A uitzoeken of er een neerslagreactie zal ontstaan.
  • Ik kan met BINAS 65A en B aantonen met de kleur welk ion aanwezig is.
  • Ik kan een plan opstellen met beide BINAS-tabellen om ionen aan te tonen/uit te zoeken welke ionen aanwezig zijn.

Slide 2 - Slide

Vandaag
- Vragen t/m 4.3?
- Klei als ionenwisselaar -> opdracht 30
-Uitleg ionen aantonen
- KLeuren 
- Mk 31 t/m 34, 36 en 38 en 39. 

Slide 3 - Slide

Vragen t/m 4.3?

Slide 4 - Mind map

Een oplossing van kaliumjodide en loodnitraat worden samengevoegd

Slide 5 - Slide

Wanneer je twee zoutoplossingen mengt, ontstaat een suspensie (vaste stof in vloeistof)

2 goed oplosbare zouten → 1 of 2 slecht oplosbare zouten
Check Binas 45A: er ontstaat hier een neerslag van AgCl(s).

Slide 6 - Slide



  • Ontbreken van een etiket (onbekend welk zout in de pot)
  • Aantonen van vervuiling
Waarom zou je ionen willen aantonen? 

Slide 7 - Slide

Ionen aantonen plan

Situatie
Je hebt twee potjes met wit zout: bariumnitraat en magnesiumnitraat. Je weet alleen niet meer welk zout in welk potje zit...

Plan van aanpak
Voeg een zoutoplossing toe dat neerslag geeft met één van de twee zouten. Bij samenvoeging weet je aan de hand van je waarneming welk van de zouten in het potje zit.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Een pot magnesiumchloride is mogelijk vervuild met bariumchloride. Welk zout kun je gebruiken om te achterhalen of de pot vervuild is met bariumchloride.
A
natriumfosfaat
B
ammoniumsulfaat
C
lood(II)sulfaat
D
kaliumhydroxide

Slide 11 - Quiz

Kleuren
Soms is een zout of zoutoplossing te herkennen aan de kleur.
Zie BINAS TB 65A en 65B. 

Slide 12 - Slide

Belangrijk!
  • Let op dat je altijd alleen met zoutoplossingen werkt. Alleen dan kan er neerslag ontstaan. 

  • Denk eraan dat een zout altijd bestaat uit een positief en een negatief ion. Het is dus niet mogelijk om te zeggen 'voeg chloride toe', maar dit moet 'voeg natriumchloride-oplossing toe' zijn.

Slide 13 - Slide

Aan de slag!


H: 42
B: 38 t/m 41, 43, 45 en 46
V: 44 en 47

Slide 14 - Slide

Zouten die hiervoor worden gebruikt 
Bariumchloride
Calciumchloride
Koperchloride
Natriumcarbonaat
Natriumfluoride
Natriumfosfaat
Natriumsulfaat

Slide 15 - Slide

6

Slide 16 - Video

00:51

Welke stof zou mevrouw Veldstra kunnen toevoegen om aan te tonen of de oplossing bestaat uit -chloride of -carbonaationen? Bedenk een plannetje en geef hierbij ook de neerslagvergelijking.

Slide 17 - Open question

03:01

Spannend! Hoe zouden we dit kunnen oplossen?
Hoe is aan te tonen welke van de twee ionen (ammonium of calcium) aanwezig is in deze oplossing?

Slide 18 - Open question

04:03

Fosfaat of sulfaat-ionen aanwezig. Dit zou je kunnen aantonen met een oplossing van...
A
Koper(II)nitraat
B
Natriumnitraat
C
Zinknitraat
D
Ammoniumnitraat

Slide 19 - Quiz

05:43

Waarom zouden we last hebben van die calciumionen als deze in de oplossing zouden blijven? Kijk goed in tabel 45a bij K+(aq), Zn2+(aq) en Ca2+ (aq). 

Slide 20 - Open question

06:03
De zinkionen zouden kunnen worden aangetoond met: 
Magnesiumsulfaat
Magnesiumsulfide
Kaliumcarbonaat
Natriumfosfaat
Calciumhydroxide

Slide 21 - Drag question

07:56
Stel een plan op (met binas tb 45a, 65a en 65b) hoe je natriumnitraat, calciumnitraat, kaliumnitraat en koper(II)nitraat uit elkaar kan halen. Je hebt wel alle tabellen nodig, dit is pittig!

Slide 22 - Open question