Instructie - woordsoortbenoeming
Zelfstandige naamwoorden (znw):
- mensen
- dieren
- planten
- dingen
- namen (van mensen, dieren en planten, maanden, plaatsen, rivieren, landen).
Voor een zelfstandig naamwoord kun je altijd de, het of een zetten.
Een zelfstandig naamwoord kan ik enkelvoud en/of meervoud staan.
Je kan een zelfstandig naamwoord verkleinen, vb: man > mannetje.