H2 - Grammatica H2 ws: koppelwerkwoord + h3: wg/ng

Welkom!
Pak je boek en ga stillezen
timer
10:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Pak je boek en ga stillezen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

- Grammatica naamwoordelijk gezegde en koppelwerkwoord (h2)
- WG of NG (h3)

Doel: 
- Je verdeelt een zin in zinsdelen.
- Je kunt het zinsdeel naamwoordelijk gezegde benoemen in een zin.



Vandaag in de les:

Slide 2 - Slide

1. Maak eerst H2 af: woordsoorten koppelww af als je die nog niet af had. 

2. Klaar? Ga dan naar H3 zinsdelen: wg/ng en maak opdracht: 2, 4 en 5. 

Klaar? www.cambiumned.nl 
Aan de slag: 5 minuten stil 
timer
5:00

Slide 3 - Slide

WG
NG
Gelukkig is mijn kleintje broertje niet van de trap gevallen. 
De zangprestaties van de band bleken schrikbarend
Eigenlijk is mijn winterjas van vorig jaar veel te krap. 
In september is mijn nicht voor de tweede keer moeder geworden.
Evelien raakte de kluts kwijt tijdens het koken.

Slide 4 - Drag question

Koppelwerkwoord

Slide 5 - Slide

Een naamwoordelijk gezegde heeft een speciaal werkwoord: koppelwerkwoord
Dat werkwoord koppelt de 'eigenschap' aan het 'onderwerp'. 
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen 

Je kunt ze allemaal vervangen door het woordje 'zijn'. Eigenlijk is het koppelwerkwoord een soort =-teken. 

Onze docente bleek onvervangbaar // Onze docente = onvervangbaar
De chauffeur werd ongeduldig // De chauffeur = ongeduldig
Hij schijnt lang te zijn // Hij = lang 

Koppelwerkwoord

Slide 6 - Slide

Is een zinsdeel dat iets zegt over het naamwoord (het onderwerp) en wat diegene is of wordt. 

Naamwoordelijk gezegde: een toestand / eigenschap
Werkwoordelijk gezegde: een activiteit/ iets doen


Naamwoordelijk gezegde

Slide 7 - Slide

De verhalen van Roald Dahl blijven verrassend leuk. 

NG: ?
Bij het NG noteer je naamwoordelijk deel tussen blokhaken:

Slide 8 - Slide

Het baasje van de kat was zenuwachtig voor de operatie van zijn kat. 

NG: was [zenuwachtig]
Bij het NG noteer je naamwoordelijk deel tussen blokhaken:

Slide 9 - Slide

1. Volgende week is een nieuw deel van de A50 klaar. 
2. Volgende week wordt een nieuw deel van de A50 in gebruik genomen. 
3. Wie zou de nieuwe trainer van Ajax worden? 
4.De bloemen zijn door Andrea heel artistiek geschikt. 
5. De bloemen zijn niet voor begrafenissen geschikt.
Benoem NG/WG, onderstreep NG, zet nw. deel tussen blokhaken en benoem KWW

Slide 10 - Slide

1. Volgende week is een nieuw deel van de A50 klaar. 
NG: is [klaar] en kww = is
2. Volgende week wordt een nieuw deel van de A50 in gebruik genomen. 
WG: wordt in gebruik genomen 
3. Wie zou de nieuwe trainer van Ajax worden? 
NG: zou [de nieuwe trainer van Ajax] worden en kww = worden
4.De bloemen zijn door Andrea heel artistiek geschikt. 
WG: zijn geschikt 
5. De bloemen zijn niet voor begrafenissen geschikt.
NG: zijn [niet voor begrafenissen] geschikt 
Antwoorden

Slide 11 - Slide

Deze week: naamwoordelijk gezegde + kww 

Repetitie grammatica: in week 5 is er een repetitie grammatica (voor de voorjaarsvakantie) 
Toets grammatica: in week 12 (na de voorjaarsvakantie) 

Blijven oefenen met grammatica

Slide 12 - Slide

Werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in een zin.
Naamwoordelijk gezegde = alle werkwoorden + eigenschap onderwerp.

- De directeur gooit de bal  = werkwoordelijk gez. 
- De directeur is boos   = naamwoordelijk gez. (want het zegt iets over de toestand van de directeur) 
Naamwoordelijk gezegde

Slide 13 - Slide

Elk gezegde bestaat uit een werkwoordelijk deel 

Een naamwoordelijk gezegde heeft ook een naamwoordelijk deel

Werkwoordelijk of naamwoordelijk

Slide 14 - Slide

Elk gezegde bestaat uit een werkwoordelijk deel 
Een naamwoordelijk gezegde heeft ook een naamwoordelijk deel

Het werkwoordelijk gezegde =
Alle werkwoorden in een zin (alleen werkwoordelijk deel)
- De bal rolde over het veld

Het naamwoordelijk gezegde =
Werkwoorden + wat erover het OW is of wordt 
(naamwoordelijk deel)
- De bal is  [rond] 
Werkwoordelijk of naamwoordelijk
naamwoordelijk deel
werkwoordelijk deel

Slide 15 - Slide