Nabespreken toets A per 2

Olivier wil zijn huis verder uitbouwen, maar heeft niet genoeg land hiervoor. De buurman van Olivier is meneer Vliet. Meneer Vliet heeft een groot erf. Meneer Vliet vindt het prima als Olivier zijn uitbouw op een deel van zijn erf bouwt. Meneer Vliet wil wel eigenaar blijven van zijn erf en Olivier wil eigenaar blijven van zijn uitbouw. Via welk beperkt recht kunnen zij dit regelen?
A
Recht van Opstal
B
Vruchtgebruik
C
Erfdienstbaarheid
D
Appartementsrecht
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
RMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Olivier wil zijn huis verder uitbouwen, maar heeft niet genoeg land hiervoor. De buurman van Olivier is meneer Vliet. Meneer Vliet heeft een groot erf. Meneer Vliet vindt het prima als Olivier zijn uitbouw op een deel van zijn erf bouwt. Meneer Vliet wil wel eigenaar blijven van zijn erf en Olivier wil eigenaar blijven van zijn uitbouw. Via welk beperkt recht kunnen zij dit regelen?
A
Recht van Opstal
B
Vruchtgebruik
C
Erfdienstbaarheid
D
Appartementsrecht

Slide 1 - Quiz

Welke van de onderstaande opties is GEEN functie van bezit?
A
Bewijs
B
Bescherming van bezit
C
Bezwaren
D
Verjaring

Slide 2 - Quiz

Stelling 1:
Bezit te goeder trouw wordt verondersteld aanwezig te zijn.
Stelling 2:
De bezitter en de eigenaar zijn altijd dezelfde persoon.

A
Beide zijn juist.
B
Beide zijn onjuist.
C
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
D
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.

Slide 3 - Quiz

Welke van de onderstaande opties is een voorbeeld van middellijk bezit?
A
Sem gebruikt zijn telefoon om Jason te bellen.
B
Sem’s telefoon is bij de telefoonwinkel voor reparatie.
C
Sem speelt een spelletje op zijn telefoon tijdens de les.
D
Sem pakt de telefoon van Jason af tijdens de les.

Slide 4 - Quiz

Anne leent de fiets van Hanna om naar de supermarkt te fietsen. Hanna vindt dit goed en leent met toestemming haar fiets uit aan Anne.
Wat is Anne van de fiets in dit geval?

A
Houder
B
Bezitter te goeder trouw
C
Bezitter te kwader trouw
D
Eigenaar

Slide 5 - Quiz

Marc en Lilly zijn buren. Lilly heeft een huis met drie verdiepingen. Marc wil graag dat Lilly niet nog meer verdiepingen op haar huis bouwt, zodat er voldoende zonlicht in de tuin van Marc blijft schijnen. Lilly vindt deze afspraak prima, maar Marc wil graag dat het wordt vastgelegd via een absoluut recht.
Welk absoluut recht kan hier worden gevestigd?

A
Vruchtgebruik
B
Erfpacht
C
Erfdienstbaarheid
D
Recht van opstal

Slide 6 - Quiz

Wat is het recht van parate executie in het geval van pand en hypotheek?
A
Het recht om een zekerheidsrecht uit te oefenen zonder toestemming van de rechter.
B
Het recht om bij een faillissement zich te gedragen alsof er geen faillissement heeft plaatsgevonden.
C
Het recht dat voorrang geeft aan een ouder recht voor een jonger recht.
D
Het recht om de maandelijkse aflossing van de schuld te innen.

Slide 7 - Quiz

Marja heeft een stuk land. Ze vestigt hierop het recht van overpad ten behoeve van haar buurman Kees, zodat Kees makkelijk naar de openbare weg kan. Kees betaalt Marja hier een vergoeding voor. Welke uitspraak is onjuist?
A
Het recht van overpad blijft rusten op het land als Marja het land verkoopt.
B
Kees kan het stuk land waarop hij het recht van overpad heeft verkopen.
C
Er is hier sprake van het absolute recht erfdienstbaarheid
D
De vergoeding die Kees betaalt heet retributie.

Slide 8 - Quiz

Welke van de onderstaande opties is GEEN vorm van bezitsverlies?
A
Iris verkoopt haar auto aan Annemarie.
B
Annemarie zet een oude kast bij het grofvuil.
C
Iris steelt de auto van Annemarie
D
Annemarie leent haar auto uit aan Iris.

Slide 9 - Quiz

Boer Bart heeft een erfdienstbaarheid gevestigd op zijn land ten behoeve van boer Maarten. Welke uitspraak is volledig juist?
A
Het erf van boer Bart is het heersende erf en het erf van boer Maarten is het dienende erf.
B
Het erf van boer Bart is het dienende erf en het erf van boer Maarten is het heersende erf.
C
Zowel het erf van boer Bart als het erf van boer Maarten zijn heersend en de openbare weg is dienend
D
Zowel het erf van boer Bart als het erf van boer Maarten zijn dienend en de openbare weg is heersend.

Slide 10 - Quiz

Welke van de onderstaande opties valt onder de zelfstandige rechten?
A
Hypotheek
B
Pand
C
Eigendomsrecht
D
Erfdienstbaarheid

Slide 11 - Quiz

Absolute rechten werken ten opzichte van iedereen. Hoe noemen we dit kenmerk van absolute rechten in het Goederenrecht?
A
Derdenwerking
B
Zaaksgevolg
C
Prioriteit
D
Gesloten systeem

Slide 12 - Quiz

Hoe noemen we de vergoeding die wordt betaald in het geval van erfpacht?
A
Koopsom
B
Retributie
C
Canon
D
Aflossing

Slide 13 - Quiz

Pand en hypotheek zijn ondeelbare rechten. Wat betekent dat?
A
Pand en hypotheek blijven kleven aan de zaak ook als de zaak wordt verkocht.
B
Pand en hypotheek kunnen alleen bestaan bij een vordering.
C
Pand en hypotheek vervallen pas als de vordering volledig is betaald, inclusief rente.
D
Pand- en hypotheekhouders kunnen bij een faillissement handelen alsof er geen faillissement heeft plaatsgevonden.

Slide 14 - Quiz

Kan een persoon tegelijk houder en bezitter zijn van een zaak. Leg uit.

Slide 15 - Open question

Danique heeft een telefoon verkocht aan Janine. Janine betaalt alvast en zal de telefoon volgende week ophalen. Een dag later verkoopt Danique de telefoon nogmaals maar dit keer aan Kiki. Kiki betaalt en neemt deze direct mee.
Welke uitspraak is volledig juist?

A
Kiki is eigenaar geworden van de telefoon en Janine kan schadevergoeding eisen van Danique.
B
Danique is eigenaar geworden van de telefoon en Kiki kan schadevergoeding eisen van Janine.
C
Janine is eigenaar geworden van de telefoon en Kiki kan schadevergoeding eisen van Danique.
D
Kiki is eigenaar geworden van de telefoon en Danique kan schadevergoeding van Janine eisen.

Slide 16 - Quiz