1. ik ga vinden futur proche je vais trouver
2. jij hebt gevraagd passé composé tu as demandé
3. jullie gaan vertrekken f.p. vous allez partir
4. u heeft gepraat p.c vous avez parlé
5. hij komt aan présent il arrive
6. ik heb gezocht p.c. j'ai cherché
7. hij gaat uit/vertrekt présent il sort
8. jullie zijn vertrokken p.c vous êtes parti(e)s *
9. zij vragen présent ils demandent
10. u zoekt présent vous cherchez