3L1 Duits lessen week 4

Herzlich Willkommen!
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Herzlich Willkommen!

Slide 1 - Slide

Plannung
  • Week 3: Kijk- /Luistertoets (cijfers staan in Magister)
  • Week 4: Kennistoets 2 (vandaag afronden en leren)
  • Week 6:  Spreekvaardigheid/ mondeling (eerste PPT met uitleg gehad)
    WERK JE EIGEN MONDELING UIT! LAAT MEVROUW ZIEN WAT JE MAAKT!
    lessonup.com/nl/lesson/WYxAao9kjxRLB6WPY

    LET OP: !!!Lesedossier inleveren in week 13!!!  Lln die nog geen boek hebben uitgezocht:  VANDAAG DOEN!!!  Thomas

Slide 2 - Slide

Naamvallen...
Hoe vinden wij de naamvallen?
De naamvallen worden in het Duits niet alleen gebruikt na een voorzetsel, maar ook om aan te geven of het om het onderwerp, meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp in een zin gaat. Als er geen voorzetsel in een zin staat, dan moet je ontleden om de juiste naamval te bepalen. Dat gaan wij de vlg. les behandelen en oefenen.

Wat verandert er allemaal door de naamvallen?
* der-Gruppe
* ein-Gruppe (bezittelijke vnw)
* persoonlijke vnw
* vragende vnw

Slide 3 - Slide

Ontleden
1e naamval is het onderwerp in de zin


3e naamval is het meewerkend voorwerp in de zin


4e naamval is het lijdend voorwerp in de zin

Slide 4 - Slide

Onderwerp (1e naamval)  

‘Hij geeft haar het cadeau’

(Wie/Wat + gezegde?)
Wie geeft?    Hij  --> (onderwerp, 1e nv)

Slide 5 - Slide

 Lijdend voorwerp (4e naamval) 

‘Hij geeft haar het cadeau’

(Wie/Wat + gezegde + onderwerp?)
Wat geeft hij?   Het cadeau  --> (lijdend voorwerp, 4e nv)

Slide 6 - Slide

Meewerkend voorwerp (3e naamval) (aan of voor) 

‘Hij geeft haar het cadeau’
(Aan/Voor wie + gezegde + onderwerp?)

Aan wie geeft hij het cadeau?   Aan haar  --> (meewerkend voorwerp, 3e nv)


Slide 7 - Slide

Wat kan je vrijdag verwachten?
Idioom:
* je krijgt invul oefeningen/ keuze oefeningen 

Grammatica
* haben/sein/werden --> KENNEN!! kunnen toepassen (invuloefeningen)
* voltooid deelwoord --> KENNEN!! kunnen toepassen (invuloefeningen)
* naamvallen --> ken de voorzetsels en weet bij welke naamval ze horen en kan ze vertalen
* weet dat bij ontleden: 1e nv onderwerp is, 4e nv lijdend voorwerp en bij 3e nv meewerkend voorwerp is

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link