'Ik voel me zo ellendig als in maanden, zelfs niet na de inbraak was ik van binnen en buiten zo kapot. Aan de ene kant Van Hoeven die is gepakt, de jodenkwestie, die in het hele huis uitvoerig besproken wordt, de uitblijvende invasie, het slechte eten, de spanning, de miserabele stemming, de teleurstelling om Peter. En aan de andere kant Beps verloving, pinksterreceptie, bloemen, Kuglers verjaardag, taarten en verhalen van cabarets, films en concerten. Dat verschil, dat grote verschil, dat is er altijd. De ene dag lachen we om het koddige van de schuilsituatie, maar de andere dag en nog veel meer dagen zijn we bang, staan angst, spanning en wanhoop op ons gezicht te lezen.'