Communicatie 3 les 2

Communicatie 3 
les 2 Taal of spraakstoornissen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Communicatie 3 
les 2 Taal of spraakstoornissen

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  • Planning
  • Lesdoelen
  • Taal of spraakstoornissen
  • Roos van Leary
  • Deelopdracht 1

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt diverse taal- en spraakstoornissen omschrijven.
  • Je kunt omschrijven wat een taalbarrière is.
  • Je kunt omschrijven wat laaggeletterdheid is en hoe je dit kunt herkennen.

Slide 3 - Slide

Welke communicatiebeperkingen kom je tegen in de praktijk?

Slide 4 - Mind map

Taal- of spraakstoornissen
Moeite hebben met communiceren door problemen in de waarneming, doordat ze de taal niet begrijpen en door problemen met het produceren van taal. 

Deze stoornissen kunnen ontstaan door veroudering, niet-aangeboren hersenletsel of een andere aandoening.

Slide 5 - Slide

Taal- of spraakstoornissen
  • Problemen met waarneming
  • Problemen met taalbegrip
  • Problemen met taalproductie
  • Problemen met taalproductie en taalbegrip
  • Taalbarriére 
  • Laaggeletterdheid

Slide 6 - Slide

Problemen met waarneming
Zorgvragers kunnen verschillende problemen hebben met de waarneming. 

Denk bijvoorbeeld aan zorgvragers die slechthorend of slechtziend zijn.

sensorische verwerkingsstoornis.: verwerking van prikkels in de hersenen is verstoord.




Slide 7 - Slide

Problemen met taalproductie
Dysartrie is een stoornis van de articulatiespieren. De zorgvrager kan zijn spieren niet meer goed aansturen, waardoor hij minder goed kan spreken.

Als iemand helemaal niet meer kan spreken door problemen met de spieren, is er sprake van anartrie.

Bij spraakapraxie heeft de zorgvrager moeite met het doelbewust uitspreken van klanken, woorden en zinnen. 

Slide 8 - Slide

Problemen met taalproductie en taalbegrip 
Een zorgvrager met afasie heeft hersenletsel waardoor hij de taal niet meer goed kan gebruiken. 

Er zijn verschillende soorten afasie:

  • afasie van Broca
  • afasie van Wernicke
  • amnestische afasie
  • globale afasie


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Taalbarriere 
Iemand spreekt dan letterlijk een andere taal. Zo ontstaat een taalbarrière. 

Hulpmiddelen:
  • Tolk
  • Google translate, Microsoft Translator, WayGo
  • Anderstalige collega's 

Slide 11 - Slide

Laaggeletterdheid
Moeite met lezen en schrijven.

Laaggeletterden hebben vaak moeite om informatie over hun ziekte te begrijpen en hun weg te vinden in de zorg. Zij hebben minder goede gezondheidsvaardigheden.

Slide 12 - Slide

Laaggeletterdheid
Laaggeletterdheid herkennen.

Veelgebruikte excuses om laaggeletterdheid te verbergen:
  • ‘Ik ben mijn bril vergeten, ik lees het thuis wel door.’
  • ‘Dat formulier vul ik thuis wel in.’
  • ‘Kunt u het invullen? Ik schrijf zo lelijk.'
  • ‘Mijn man / zus regelt dat altijd voor mij.’


Slide 13 - Slide

Laaggeletterdheid
Therapieontrouw
Je kunt een laaggeletterde zorgvrager verder herkennen aan het feit dat hij therapieontrouw is. 

Dat zie je aan:
  • vragenlijsten die niet ingevuld worden;
  • medicijnen die verkeerd gebruikt worden;
  • symptomen die blijven bestaan ondanks de behandeling;
  • herhaalmedicijnen die niet besteld worden.

Slide 14 - Slide

Bronnen
https://www.hersenletsel-uitleg.nl/gevolgen/lichamelijke-gevolgen/problemen-met-taal#A14

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Planning

Slide 18 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt diverse taal- en spraakstoornissen omschrijven.
  • Je kunt omschrijven wat een taalbarrière is.
  • Je kunt omschrijven wat laaggeletterdheid is en hoe je dit kunt herkennen.

Slide 19 - Slide