Kleur klas 1 uitgebreid

Kleurenleer
Beeldende vorming 
klas 1

1 / 30
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Kleurenleer
Beeldende vorming 
klas 1

Slide 1 - Slide

LEERDOELEN
  • Je kunt de primaire, secondaire en tertiaire kleuren benoemen en uitleggen hoe ze worden gevormd
  • Je kunt uitleggen hoe je de kleurencirkel kunt gebruiken
  • Je kunt drie verschillende kleurcontrasten benoemen en aanwijzen in een kunstwerk
  • Je kunt met verf secundaire en tertiaire kleuren mengen uit primaire kleuren
  • Je kunt bewust een kleurcontrast toepassen in je eigen kunstwerk en uitleggen welk effect dit heeft
  • Je kunt een kleur stap voor stap mengen met wit en zo een vloeiende overgang maken van de oorspronkelijke kleur naar wit in tien stappen

Slide 2 - Slide

VLLORKT

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

PRIMAIRE KLEUREN
Dit zijn de drie basiskleuren die je niet kunt maken door andere kleuren te mengen. Ze zijn:
🔴 Rood
🟡 Geel
🔵 Blauw

Met deze kleuren kun je bijna alle andere kleuren mengen.
Verf: magenta, geel, cyaan

Slide 5 - Slide

SECUNDAIRE KLEUREN
Dit zijn de kleuren die ontstaan door twee primaire kleuren te mengen:
🟠 Oranje = Rood + Geel
🟢 Groen = Geel + Blauw
🟣 Paars = Blauw + Rood

Slide 6 - Slide

TERTIAIRE KLEUREN
Deze krijg je als je een primaire kleur mengt met een secundaire kleur die ernaast ligt op de kleurencirkel. Enkele voorbeelden zijn:
🔴🟠 Rood-oranje = Rood + Oranje
🟡🟠 Geel-oranje = Geel + Oranje
🟡🟢 Geel-groen = Geel + Groen
🔵🟢 Blauw-groen = Blauw + Groen
🔵🟣 Blauw-paars = Blauw + Paars
🔴🟣 Rood-paars = Rood + Paars

Slide 7 - Slide

KLEURENCIRKEL
Johannes Itten (1888-1967) was een Zwitserse kunstenaar en docent die vooral bekend is geworden door zijn werk op het gebied van kleur en kleurenleer. 
Wat hij vooral heeft gedaan, is het ontwikkelen van de kleurencirkel, een hulpmiddel om de relatie tussen kleuren beter te begrijpen. 

Slide 8 - Slide

ZUIVERE KLEUREN
Ongemengde kleuren. Kleuren in hun puurste vorm. Er is geen wit of zwart aan toegevoegd.

Slide 9 - Slide

KLEURHELDERHEID
Ook wel kleurintensiteit genoemd. Dit betekent hoeveel wit of zwart er aan een kleur is toegevoegd. 

Slide 10 - Slide

KLEUR-TEGEN-KLEUR CONTRAST
Kleur-tegen-kleur contrast betekent dat twee of meer zuivere, felle kleuren naast elkaar worden gebruikt. Hierdoor vallen de kleuren extra op!

Slide 11 - Slide

COMPLEMENTAIR CONTRAST
Complementair contrast ontstaat wanneer twee kleuren tegenover elkaar op de kleurencirkel naast elkaar worden gezet. Dit zorgt voor een sterk en opvallend effect!

🔴 Rood ↔ 🟢 Groen
🔵 Blauw ↔ 🟠 Oranje
🟡 Geel ↔ 🟣 Paars

Slide 12 - Slide

LICHT-DONKER CONTRAST
Licht-donker contrast ontstaat wanneer een lichte kleur en een donkere kleur naast elkaar staan. Dit zorgt voor een sterk verschil en maakt een beeld spannend en duidelijk.
🔹 Voorbeelden van licht en donker:
Geel (licht) ↔ Zwart (donker)
Wit (licht) ↔ Donkerblauw (donker)
Lichtgroen (licht) ↔ Donkerrood (donker)

Slide 13 - Slide

WARM-KOUD CONTRAST
Warm-koud contrast ontstaat wanneer een warme kleur naast een koude kleur wordt gezet. Dit zorgt voor een spannend effect en kan gevoel en diepte in een schilderij of tekening brengen.
🔥 Warme kleuren: Rood, oranje, geel → Ze doen denken aan vuur en de zon.
❄️ Koude kleuren: Blauw, groen, paars → Ze doen denken aan water en ijs.

Slide 14 - Slide

KLEURFAMILIE
Een kleurfamilie is een groep kleuren die bij elkaar passen omdat ze iets gemeen hebben. Het kan zijn dat ze dezelfde kleurtoon hebben of dat ze warm of koel zijn. Denk aan kleuren die goed samen in één schilderij of ontwerp kunnen worden gebruikt.



Slide 15 - Slide

KLEURVERLOOP
Een kleurverloop is wanneer een kleur langzaam verandert in een andere kleur. Het lijkt alsof de ene kleur in de andere vervaagt of overloopt. Dit kan gebeuren van donker naar licht, van één kleur naar een andere kleur, of van koud naar warm.


Slide 16 - Slide

OPTISCHE KLEURMENGING
Optische kleurmenging is wanneer je twee of meer kleuren naast elkaar ziet, en je ogen de kleuren samenvoegen, zodat het lijkt alsof je een nieuwe kleur ziet. Je mengt de kleuren dus niet echt, maar je ziet de nieuwe kleur doordat je ze tegelijk bekijkt.

Slide 17 - Slide

OPDRACHTEN
  1. Mengoefening; leren mengen met rood, geel, blauw, zwart en wit
  2. Boom opdracht; werken met kleurcontrasten 
  3. Kleurovergang  licht-donker; kleur verhelderen met wit in tien tonen

Slide 18 - Slide

KLEUROVERGANG LICHT-DONKER
Kies een kleur uit en verhelder deze kleur geleidelijk in tien tonen naar wit. 
Dit kan op verschillende manieren: naar een centraal punt in het midden, horizontaal, verticaal, diagonaal, ... Werk op A3 formaat. 

Plaats zwarte silhouetten voor jouw kleurovergang. Dit kan van alles zijn (gebouwen, vissen, bomen, spoken, etc.). Je kunt ze schilderen of van zwart papier maken. Zie voorbeelden op de volgende dia's.

*Silhouet =  Een donkere vorm zonder details, die ontstaat als iets tegen een lichte achtergrond staat.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

REFLECTIE
Schrijf een korte reflectie (100-150 woorden) in je tekenboek over de mengoefening, boom-opdracht en kleurovergang licht-donker. 

  • Wat ging goed tijdens het maken van deze opdrachten?
  • Wat vond je lastig en hoe ben je daarmee omgegaan?
  • Als je iets opnieuw zou mogen doen, wat zou je dan anders aanpakken?
  • Wat heb je geleerd over kleur en schildertechnieken door deze opdrachten?
  • Ben je tevreden met je eindresultaat? Waarom wel of niet?

Slide 30 - Slide