Een huishouden neemt zelfstandig economische beslissingen.
Gezinnen categoriseren hun uitgaven als volgt;
1. Huishoudelijke (dagelijkse) uitgaven
(boodschappen, cadeautjes, op stap, kleine uitgaven)
2. De vaste lasten
(terugkerende uitgaven; zoals huur, gwl, abonnementen, contributie)
3. De reserveringen
(nieuwe koelkast, auto, kortom zaken die vervangen moeten worden)
4. Geld over? --> Sparen (niet uitgeven van inkomen, vrij besteedbaar)