What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
20211114 VEPL420AH niveau 4 leerjaar 2 2v3 grammatica
Nederlands
VEPL420AH
1 / 13
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
13 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands
VEPL420AH
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
OEFENTOETS
Dicteewoorden
Slide 3 - Slide
OEFENTOETS
Oefendictee deel 1
1. Faillissement
2. Hartstikke
3. Applaudisseren
4. Kosteloos
5. Verrassing
6. Gezamenlijk
7. Conciërge
8. Onmiddellijk
9. Stiekem
10. Kangoeroe
11. Interview
12. Chagrijnig
13. Rechtstreeks
14. Trukendoos
15. Lasagne
16. Seksualiteit
17. Burgerlijk
18. Euthanasie
19. Portemonnee
20. Relaxed
Slide 4 - Slide
Zelfwerktijd: zinsdelen
Studiemeter 3F:
Grammatica – zinsdelen o
efening 1 t/m 3
+ deeltoets
Slide 5 - Slide
TOETS
28-10: TOETS: LEZEN
Slide 6 - Slide
De persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm vind je door de zin in een andere tijd te zetten.
Ik
loop
naar het centrum.
Ik
liep
naar het centrum.
Slide 7 - Slide
Het gezegde (gez.)
De pv en alle andere werkwoorden in de zin vormen samen het gezegde.
Ana
heeft
een nieuwe fiets
gekocht
.
Jij
zou
gisteren toch gaan werken?
Slide 8 - Slide
Het onderwerp (ow)
Het onderwerp vind je door te vragen: wie/wat + gezegde?
Ana
heeft
een nieuwe fiets gekocht.
Wij
moeten
elke dag tot naar school.
De dierentuin
is
helaas gesloten.
Alle appartementen
zijn
verhuurd.
Slide 9 - Slide
Het lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: wie of wat + gezegde + onderwerp.
Erik heeft
Eva
gebeld.
Josje organiseert
een feest
.
De docent deelde ons
het goede nieuws
mee.
Ik heb je net
een appje
gestuurd.
Martijn bestelt
een nieuwe telefoon
.
Slide 10 - Slide
Het meewerkend voorwerp (mv)
Een woord(groep) is een
meewerkend voorwerp
(mv) als je er aan (of soms voor) voor kunt zetten én als je aan of voor kunt weglaten.
Ik geef
mijn oma
een bos bloemen.
Ons
komt die afspraak wel goed uit.
Schenk jij
Lisa
een drankje in?
Bijna elke gast geeft
Amir
een fooi.
Slide 11 - Slide
Een bijwoordelijke bepaling (bijw.bep)
De bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als
waar, wanneer, hoe, waarheen, waarvandaan, waardoor, waarom.
De auto staat
in de garage.
Morgen
komt Kees op bezoek.
De studenten gaan
naar het zwembad.
De thee staat
op het aanrecht.
Slide 12 - Slide
Terugblik
Huiswerk.
Slide 13 - Slide
More lessons like this
20211107 VEPL420AH niveau 4 leerjaar 2 1v3 grammatica
October 2021
- Lesson with
10 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
ZINSDELEN
September 2021
- Lesson with
11 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
ZINSDELEN
December 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
ZINSDELEN
September 2021
- Lesson with
14 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
ZINSDELEN
February 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 2, 2 havo, week 2 2023
January 2023
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
ZINSDELEN
December 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
ZINSDELEN
September 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1