§8.3 Trilling in beeld

Vandaag
Herhaling vorige les §8.2
Uitleg §8.3 (15min) 
checkvragen (10 min)
Digitale practicum



1 / 31
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Vandaag
Herhaling vorige les §8.2
Uitleg §8.3 (15min) 
checkvragen (10 min)
Digitale practicum



Slide 1 - Slide

Geluidssnelheid meten
s = 10 meter
tijd = 30 ms    30/1000 = s  (seconde)

Slide 2 - Slide

Geluid snelheid bij echo
Let op!

Afstand wordt 2 x
afgelegd

Slide 3 - Slide

Een echolood ontvangt het uitgezonden geluidssignaal na 0,12 seconde, de geluidssnelheid in water is 1500 m/s.
Bereken de diepte van het water.

Slide 4 - Open question

§8.3 Leerdoel
Trillingen in beeld: 

Ik kan geluid weergeven door middel van een grafiek. Ik weet wat een oscilloscoop is en kan deze aflezen. 

Slide 5 - Slide

Trilling in beeld

Slide 6 - Slide

Trilling in beeld
Speelgoed beesten 
aan een veer.

Slide 7 - Slide

trilling in beeld

Slide 8 - Slide

trilling in beeld
Een trillingsgrafiek is een grafiek van de uitwijking van de trilling tegen de tijd.

Slide 9 - Slide

Trillingstijd (T)
Eén trilling duurt 2 seconde.
De tijdsduur van één volledige trilling heet de trillingstijd (T).

Slide 10 - Slide

Een trampolinespringer springt in 1,5 seconde van het laagste punt naar het hoogste punt.

Bereken de trillingstijd.

Slide 11 - Open question

Maja springt op een trampoline in 12 seconde 4 x op en neer
De trillingstijd is dan
A
3 s
B
4 s
C
48 s
D
0.33 s

Slide 12 - Quiz


Hoe groot is de trillingstijd in de linker grafiek
A
5 s
B
0,5 s
C
5 ms
D
0,5 ms

Slide 13 - Quiz

Frequentie (f)
De frequentie (f) is het aantal trillingen per seconde.

De frequentie geef je aan in hertz (Hz).

De frequentie berekenen:

Slide 14 - Slide

Frequentie (f)
Het beest heeft een trillingstijd van 2 s

Slide 15 - Slide

Frequentie en trillingstijd
De trillingstijd is 2 s.
De frequentie is ½ hertz (Hz)

In de wiskunde heten ½ en 2 elkaars omgekeerde.

Trillingstijd en frequentie zijn elkaars omgekeerde.

Slide 16 - Slide

Een veer gaat in 5 seconde 20x op en neer. Bereken de frequentie
A
100 s
B
4 s
C
0.25 Hz
D
4 Hz

Slide 17 - Quiz

Een snaar heeft een frequentie van 440 Hz. Bereken de trillingstijd
A
0.023 ms
B
2,3 ms
C
0.23 s
D
2,3 s

Slide 18 - Quiz

Bepaal zo nauwkeurig mogelijk de trillingstijd van deze trilling.

Slide 19 - Open question

Bereken de frequentie van de stemvork

Slide 20 - Open question


Bepaal met behulp van de trillingsgrafiek de frequentie.
A
500 Hz
B
5 Hz
C
2 Hz
D
0,5 Hz

Slide 21 - Quiz

Amplitude
Amplitude is de maximale uitwijking ten opzichte van de evenwichtsstand.


Bij een grotere geluidssterkte is de trilling heftiger en de amplitude groter.

Slide 22 - Slide

Toongenerator
Om geluid te onderzoeken gebruik je een toongenerator.

Een toongenerator geeft elektrische trillingen af.
Deze kun je aansluiten op een luidspreker.

Slide 23 - Slide

Oscilloscoop
Een oscilloscoop geeft de elektrische trillingen weer die de toongenerator heeft gemaakt.

De trillingsgrafiek van een oscilloscoop heet een oscillogram.


Slide 24 - Slide


Hoe groot is de amplitude in deze trillingsgrafiek.
A
0,5 mm
B
1,0 mm
C
1,6 mm
D
0,8 mm

Slide 25 - Quiz

Ischa spring in 6 seconde 2 x op en neer op een trampoline. Vanuit rust springt ze 1,2 meter hoog. Wat is de frequentie en amplitude?
A
3 Hz en 1,2 m
B
0,33 Hz en 1,2 m
C
3 Hz en 0,6 m
D
0,33 Hz en 0,6 m

Slide 26 - Quiz

digitaal practicum
Op de volgende slide kun je naar een website waar je wat kunt experimenteren met een blokje aan een veer.

Neem de volgende vragen over in je schrift en beantwoord deze
1. Veranderd de trillingstijd bij een zwaarder blokje?
2 Veranderd de trillingstijd als je de amplitude groter maakt?

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Bij een zwaarder blokje
A
wordt de trillingstijd groter
B
blijft de trillingstijd gelijk.
C
wordt de trillingstijd kleiner

Slide 29 - Quiz

Bij een grotere amplitude
A
wordt de trillingstijd groter
B
blijft de trillingstijd gelijk.
C
wordt de trillingstijd kleiner

Slide 30 - Quiz

Aan de slag
Leerdoel: Ik kan geluid weergeven door middel van een grafiek. Ik weet wat een oscilloscoop is en kan deze aflezen. 

Maken:33,35,36, 39 t/m 45




Slide 31 - Slide