What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
4.7 grammatica leerjaar 3
4.7 grammatica leerjaar 3
1 / 40
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
4.7 grammatica leerjaar 3
Slide 1 - Slide
WIJ geven gratis drankjes weg.
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
Slide 2 - Quiz
JULLIE ouders komen toch allemaal op de ouderavond?
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
Slide 3 - Quiz
jou is dus een persoonlijk voornaamwoord. Je kan het vervangen door een naam.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Dit is mijn zus.
'mijn' is een:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
Slide 5 - Quiz
Dat grote huis daar is van ons.
'ons' is een:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
Slide 6 - Quiz
Hoe gaat het met jouw cijfers?
'jouw' is een:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
Slide 7 - Quiz
Welk woord is een persoonlijk voornaamwoord?
Ik vind Henk aardig.
A
Ik
B
vind
C
Henk
D
aardig
Slide 8 - Quiz
Welk woord is een persoonlijk voornaamwoord?
Honkbal lijkt mij een leuke sport.
A
Honkbal
B
lijkt
C
mij
D
leuke
Slide 9 - Quiz
De woorden 'ik, me, uw' zijn voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
'Die gekke bril is van mij.'
'mij' is .....?
A
Een bezittelijk voornaamwoord
B
Een persoonlijk voornaamwoord
Slide 11 - Quiz
Wie haalt jullie op?
Wat voor soort is het woord JULLIE?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 12 - Quiz
Die telefoon van JOU is zo lelijk.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 13 - Quiz
MIJN telefoon ligt nog aan de lader.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 14 - Quiz
Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een persoonlijk voornaamwoord?
A
Jouw verhaal
B
Het verhaal van jou
C
Onze telefoon
D
Geef elkaar een hand
Slide 15 - Quiz
Hoeveel persoonlijk voornaamwoorden staan er in deze zin?
Hij had geen zin om aan zijn huiswerk te werken.
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 16 - Quiz
Werkwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Zelfstandig naamwoord
lidwoord
Voorzetsel
bezittelijk voornaamwoord
bijvoeglijk naamwoord
De
man
is
mijn
oom
Paul.
Slide 17 - Drag question
Werkwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Zelfstandig naamwoord
lidwoord
Voorzetsel
bezittelijk voornaamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Hij
kocht
een
duur
broodje
met
zijn
creditcard.
Slide 18 - Drag question
Persoonlijk
voornaamwoord
Vragend voornaamwoord
Aanwijzend
voornaamwoord
welke
die
jij
hij
wat
dat
wij
deze
wie
Slide 19 - Drag question
Kies het juiste antwoord. Welke van de woorden is een bezittelijk voornaamwoord?
A
zij
B
haar
C
mij
D
zijn
Slide 20 - Quiz
8. Mijn opa rookt graag van zijn sigaren.
bezittelijk voornaamwoord? (bvnm)
A
mijn
B
zijn
C
mijn, zijn
D
opa, sigaren
Slide 21 - Quiz
Die fiets is van jou.
'jou' is een:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
Slide 22 - Quiz
Dit is mijn zus.
'mijn' is een:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
Slide 23 - Quiz
Dat grote huis daar is van ons.
'ons' is een:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
Slide 24 - Quiz
Hoe gaat het met jouw cijfers?
'jouw' is een:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
Slide 25 - Quiz
Welke van de onderstaande is een
BEZITTELIJK voornaamwoord?
A
die
B
welke
C
mijn
D
ik
Slide 26 - Quiz
Is het verwijswoord een
persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
Zijn dat
jouw
buren?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 27 - Quiz
Is het verwijswoord een
persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
Zij
graven een zwembad in de tuin.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 28 - Quiz
Is het verwijswoord een
persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
Hun
tuin is daar groot genoeg voor.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 29 - Quiz
Wie haalt jullie op?
Wat voor soort is het woord JULLIE?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 30 - Quiz
MIJN telefoon ligt nog aan de lader.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 31 - Quiz
Noem het bezittelijk voornaamwoord.
Wat vond je van mijn doelpunt, Menno?
A
je
B
mijn
C
doelpunt
D
Menno
Slide 32 - Quiz
Wat zijn de bezittelijk voornaamwoorden in deze zin?
Er komen veel katten in onze achtertuin.
A
veel
B
onze
C
veel, onze
D
onze, achtertuin
Slide 33 - Quiz
Hoeveel bezittelijk voornaamwoorden staan er in deze zin?
Ze had vandaag haar nieuwe kleren aan.
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 34 - Quiz
In vergelijking ___ jou heb ik nog best een hoog cijfer.
A
met
B
tegen
C
voor
D
in
Slide 35 - Quiz
Het woordje 'dan' in een vergelijking gebruik je na ...
A
evenveel .....
B
net zo slim ....
C
indrukwekkender .....
D
na 2 keer zoveel ....
Slide 36 - Quiz
'Als' gebruik je bij vergelijkingen van...
A
verschillen
B
overeenkomsten
Slide 37 - Quiz
'Dan' gebruik je bij vergelijkingen over...
A
verschillen
B
overeenkomsten
Slide 38 - Quiz
Bij vergelijkingen gebruik je...
(als iets hetzelfde is)
A
Als
B
Dan
Slide 39 - Quiz
Na een vergrotende trap gebruik je...
(als er een verschil is)
A
Als
B
Dan
Slide 40 - Quiz
More lessons like this
voorbereiding toets spelling woordsoortbenoeming
February 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Oefenen les 53, 29 en 37
April 2023
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Oefenen les 53, 29 en 37
April 2023
- Lesson with
43 slides
Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
April 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1-4
M4: Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
10 days ago
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1-4
Grammatica - 4.7
August 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
M4: Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
September 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1-4
Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
June 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1-4