herhalingsles

1 / 33
next
Slide 1: Video
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Slide 2 - Video

Begrepen?

Maak snel vraag 6ab, 8ab en 11 blz. 181-182
timer
5:00

Slide 3 - Slide

WO2 herhaling

Slide 4 - Slide

Blitzkrieg
Hitler wilde geen loopgraven meer
Hitler dacht hoe sneller hoe beter (verrassingsaanval)
Zo snel mogelijk zoveel mogelijk land veroveren

Slide 5 - Slide

D-day en geallieerden 
 6 juni 1944
Aanval op Nazi-Duitsland
Normandië

Slide 6 - Slide

het verzet
Groepen of personen die tijdens de Tweede Wereldoorlog de Duitsers tegenwerkte.
denk aan:
  1. illegale kranten
  2. Joden laten onderduiken
  3. saboteren van treinrail

Slide 7 - Slide

Collaboreren
Samenwerken met de vijand.
denk aan:
Joden aangeven
Lidmaatschap van de NSB

Slide 8 - Slide

Hongerwinter
  • 1944-1945
  • treinstaking van 1944
  • Antwoord Hitler: weinig eten voor de bevolking
  •    Door de hongerwinter vielen er 20.000 doden in 
Zuid-Nederland

Slide 9 - Slide

NSB
NSB (NationaalSocialistische Bond)
Leider van de NSB is Anton Mussert.
Steun aan Hitler

Slide 10 - Slide

antisemitisme 
Haat hebben aan Joden
Discriminatie van Joden 

Slide 11 - Slide

Veel Joden in het Duitse rijk door veroveringen in Rusland
Wat moet er gebeuren met de joden
Endlösung
Luchtfoto van Dachau concentratiekamp

Slide 12 - Slide

Holocaust
De moord op zes miljoen Joden.
In vernietigingskampen in Europa
bekendste is Auschwitz
Anne Frank is overleden in Bergen-Belsen

Slide 13 - Slide

De verschillende kampen
Doorvoer- concentratie-, en vernietigingskampen

  • Doorvoerkamp is een tussen station
  • Concentratiekamp is een werkkamp
  • Vernietigingskamp is gebouwd voor mensen te vermoorden

Slide 14 - Slide

Met de inval in welk land begon de Tweede Wereldoorlog?
A
Nederland
B
Polen
C
België
D
Rusland

Slide 15 - Quiz

Nederland bleef neutraal omdat.....
A
Nederland een bondgenootschap had met Engeland
B
Nederland had een zwak leger
C
Nederland wilde Duitsland in de rug aanvallen
D
Nederland mocht niet mee doen aan de oorlog van Duitsland

Slide 16 - Quiz

Wanneer was de tweede wereldoorlog in Nederland?
A
1938-1945
B
1940-1948
C
1940-1945
D
1938-1948

Slide 17 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van een blitzkrieg?
A
Oorlog waar zo snel mogelijk land wordt veroverd
B
loopgravenoorlog met zware beschietingen
C
Een totale oorlog
D
Oorlog met bombardementen op steden

Slide 18 - Quiz

Hoe heette de aanval van Duitsland op de Sovjet Unie?
A
Blitzkrieg
B
Operatie Barbarossa
C
Operatie Market Garden
D
D-Day

Slide 19 - Quiz

Hoe wordt Hitlers manier van tweefrontenoorlog voorkomen genoemd?
A
Blitzkrieg
B
Von Schlieffenplan
C
Operatie Barbarossa
D
Slag om Engeland

Slide 20 - Quiz

Hoe heette de slag waar het Duitse leger zijn grootste nederlaag leed?
A
Slag om Petrograd
B
Slag om Moskou
C
Slag om Vladiwodstok
D
Slag om Stalingrad

Slide 21 - Quiz

Wat is de holocaust
A
De holocaust is de trein vanaf Westerbork
B
De holocaust is een concentratiekamp
C
De moord op zes miljoen Joden
D
De holocaust is een reddingsactie tijdens de tweede wereldoorlog

Slide 22 - Quiz

Wanneer was de hongerwinter?
A
1942-1943
B
1943-1944
C
1944-1945
D
1945-1946

Slide 23 - Quiz

wat betekent collaboreren.
A
samenwerken
B
collectie
C
verzet
D
aanpassen

Slide 24 - Quiz

Wat is een vernietigingskamp?
A
Plek om mensen te laten werken
B
Plek om mensen te vermoorden
C
Plek om mensen naar andere kampen te sturen

Slide 25 - Quiz

Wat betekent het begrip antisemitisme?
A
Haat aan de Duitsers
B
Jodenhaat
C
Haat aan de katholieken
D
Haat aan Hitler

Slide 26 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van verzet?
A
Illegale krantjes verspreidenDe Duitsers saboteren en aanslagen plegenJe verstoppen voor de Duitsers.Onderduikers in huis nemen.
B
Onderduikers in huis nemen.
C
De Duitsers saboteren en aanslagen plegen
D
Je verstoppen voor de Duitsers.

Slide 27 - Quiz

Wat is een concentratiekamp?
A
Doorvoerkamp
B
Werkkamp
C
Vernietigingskamp
D
Mein Kampf

Slide 28 - Quiz

1. Welke kolonie van Nederland werd vlak na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk?
A
Indonesië
B
Suriname
C
Curaçao

Slide 29 - Quiz

Welk begrip past bij de bron?
A
Blitzkrieg
B
D-day
C
Operatie Barbarossa
D
Slag om Stalingrad

Slide 30 - Quiz

Maak de afsluiting
Vanaf blz. 187 tot en met blz. 191
Vraag 3, 7 en 8 mag je overslaan

Slide 31 - Slide