Brief intro

L'échange des lettres
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

L'échange des lettres

Slide 1 - Slide

In de eerste opdracht zet je de zinnen op volgorde zodat er een logische brief ontstaat.

Slide 2 - Slide

1
2
3
4
5
6
Je m'appelle Sofiane et j'ai 15 ans.
Enfin, je suis curieux. As-tu déjà voyagé au Maroc ?
Chère Laure,
Tout d'abord, je suis contente de t'écrire.
Amitiés,
Sofiane
Tu me réponds bientôt ? 

Slide 3 - Drag question

Bij een informele brief gebruik de volgende aanhef:
A
Bonjour monsieur, madame
B
monsieur, madame,
C
Salut
D
Cher Patrick

Slide 4 - Quiz

Hoe sluit je een informele brief af
A
Amitiés
B
Salutations
C
Bisous
D
Au revoir

Slide 5 - Quiz

Tips zinnen maken Frans
  • Werkwoorden staan (bijna altijd) bij elkaar
  •  Ik ben naar Toulouse gegaan met mijn ouders. 
  • Je suis allé(e) à Toulouse avec mes parents.
  • Tijdsbepaling voor of achter in de zin:
  • Ik ben gisteren  naar Toulouse gegaan met mijn ouders. 
  • Hier, je suis allé(e) à Toulouse avec mes parents.
  • Je suis allé(e) à Toulouse avec mes parents hier.

Slide 6 - Slide

Tips zinnen maken Frans
Tijd/plaats + 
                     onderwerp+
                                             alle werkwoorden +
                                                                                       de rest

La semaine dernière je suis allé à la plage avec mes amis.
  • présent
  • passé composé
  • futur proche

Slide 7 - Slide

Werkwoorden
Er zijn veel werkwoordstijden. Voor jullie zijn deze 3 belangrijk.






présent
tt
je parle
ik praat
passé composé
vtt
j'ai parlé
ik heb gepraat
futur proche
gaan + heel ww
je vais parler
ik ga praten 
p.165 - 168

Slide 8 - Slide

Laten we eens oefenen...

Slide 9 - Slide

Ik ben
A
Tu es
B
Je suis
C
Tu as
D
J'ai

Slide 10 - Quiz

Ik ben gegaan
A
J'ai allé
B
Je suis allé
C
Je suis aller
D
Je suis passer

Slide 11 - Quiz

Ik ben naar Toulouse gegaan
A
Je suis passé à Toulouse
B
Je suis à Toulouse allé
C
J'ai allé à Toulouse
D
Je suis allé à Toulouse

Slide 12 - Quiz

Ik ben naar Toulouse gegaan met mijn ouders
A
Je ne sais pas.
B
Je suis allé à Toulouse avec mes parents.
C
Je suis avec mes parents allé à Toulouse.
D
Je suis à Toulouse allé avec mes parents.

Slide 13 - Quiz

Ik ben naar Toulouse gegaan met mijn ouders.

Slide 14 - Open question

Zij hebben
A
Ils sont
B
Ils vont
C
Ils ont
D
Ils font

Slide 15 - Quiz

Zij hebben gehuurd
A
Ils ont loué
B
Ils ont louer
C
Ils sont loué
D
Ils sont louer

Slide 16 - Quiz

Zij hebben een huisje gehuurd
A
Ils ont louer une maison.
B
Ils sont loué une maison.
C
Ils ont louer une maison.
D
Ils ont loué une maison.

Slide 17 - Quiz

Zij hebben een huisje gehuurd.

Slide 18 - Open question

Ik wil gaan
A
Je suis aller
B
Je veux allé
C
Je veux aller
D
Je suis allé

Slide 19 - Quiz

Ik wil gaan naar het buitenland
A
Je suis aller à l'étranger
B
Je veux aller à l'étranger
C
Je veux allé à l'étranger
D
Je suis allé à l'étranger

Slide 20 - Quiz

Het volgend jaar (= L'année prochaine) wil ik naar het buitenland gaan.

Slide 21 - Open question

Zet in de juiste volgorde ...
prend - le train - on - ce weekend - à 8 heures

Slide 22 - Open question

Zet in de juiste volgorde ...
La Tour Eiffel - ai- à Paris - j'- visité

Slide 23 - Open question

Zet in de juiste volgorde ...
aux élèves - a - au lycée - le prof - expliqué - les exercices

Slide 24 - Open question

Maak nu de opdracht 

Slide 25 - Slide