Het doel van toetsen is informatie verzamelen om te kunnen beoordelen of studenten de leerstof hebben begrepen en kunnen toepassen op het beoogde niveau.
Een toets is op te vatten als een steekproef uit alle mogelijke kennis/vaardigheden uit de leerstof.
Plaats de leerdoelen in een toetsmatrijs / taxonomie
Bepaal toetssoort (formatief / summatief)
Bepaal toetsvorm
Bepaal lengte / omvang toets
Bepaal beoordelingscriteria, normen en cesuur
Schrijf instructies voor de student
Laat de toets door een collega beoordelen
Voer de toets uit en bepaal de uitslag
Evalueer de toets met studenten
Verbeter je toets
Stappenplan toetsing
Slide 27 - Slide
Taxonomie
Een taxonomie is bedoeld om de verschillende niveaus van leren te ordenen. Bij de start van leren, lesgeven en toetsing denk je na over waar de leerling/student naar toe werkt. Voorbeelden: Bloom, ERK, Romiszowski e.d.
Slide 28 - Slide
Taxonomie van Bloom en Romiszowski
Slide 29 - Slide
Toetsmatrijs Bloom
Slide 30 - Slide
Toetsmatrijs Romiszowski
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Kwaliteitseisen toets
Slide 33 - Slide
Uitwerking van de toets: zie tips in de reader van het Cito
Slide 34 - Slide
Kwaliteitseisen toets
Validiteit
Meet je wat je wilt meten?
a) Gaat de toets over alle leerstof?
b) Meet je op het niveau dat je wilt meten?
Transparant
Is de toets voor alle betrokkenen transparant georganiseerd? Denk aan:
a) instructie
b) cesuur
c) beschikbare tijd
d) toegestane hulpmiddelen
Betrouwbaarheid
Is het resultaat van de toets bij herhaalde meting hetzelfde?
Representatief
Zijn er verantwoorde keuzes gemaakt?
a) Past de toets bij het niveau van de studenten?
b) Past de toets bij de beroepstaak uit het kwalificatiedossier?
c) Past de toets bij de beginsituatie van de studenten?
Slide 35 - Slide
Inhoudsvaliditeit:
Wordt de inhoud geheel gedekt? Stel je vragen over de gehele inhoud van de lesstof?
Begripsvaliditeit:
Meet je op het niveau dat je beoogt te meten?
Vaardigheden meet je niet door kennisvragen te stellen.
Slide 36 - Slide
Wanneer is een toets wel/niet valide?
In de toets worden vragen gesteld die buiten de les vallen
In de toets wordt niet alle stof behandeld
Slide 37 - Slide
Als het resultaat bij herhaalde meting hetzelfde is.
De gestelde vraag is goed, als er steeds hetzelfde antwoord uit komt.
Slide 38 - Slide
Wat zou een niet betrouwbare vraag kunnen zijn?
Een vraag waarbij verschillende manieren van uitleg mogelijk is.
Een vraag met een dubbele ontkenning.
Een onduidelijk instructie bij de casus.
Taalniveau te moeilijk.
Als bij een toets 'sterkte' studenten een eenvoudige vraag fout hebben, dat kan betekenen dat de vraag niet betrouwbaar is.
Slide 39 - Slide
De transparantie en organisatie naar de student toe: