H5 Meten Voorkennis + 5.1

REKENEN
grootheden en eenheden
1 / 27
next
Slide 1: Slide
wiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

REKENEN
grootheden en eenheden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

leerdoelen

Ik kan handig rekenen door de komma naar links of rechts te verschuiven.
Ik weet het verschil tussen grootheden en eenheden.
Ik kan lengte eenheden omrekenen.
Ik kan de omtrek van niet regelmatige figuren berekenen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

vermenigvuldigen / delen met 10, 100 of 1000
  • Elke vermenigvuldiging met 10:  de komma 1 plaats naar rechts verplaatsen
  • Een getal delen door 10,  de komma 1 plaats naar links  verplaatsen
  • bij 100 gaan we 2 plaatsen verschuiven
  • bij 1000 verschuiven we 3 plaatsen.
  • Het aantal nullen geeft aan hoeveel plaatsen we de komma moeten verschuiven


 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Bereken:
34,08 x 10
A
340,8
B
3,408
C
0,3408
D
3408

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Bereken:
5,21 x 100
A
52100
B
521
C
0,00512
D
500,21

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Bereken:
521,3 : 1000
A
52130
B
5,213
C
0,5213
D
552,13

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Grootheden & Eenheden
Grootheden zijn dingen die je kunt meten. 


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Grootheden & Eenheden
Grootheden zijn dingen die je kunt meten. 


En in eenheden meten we de grootheden. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Grootheden & Eenheden
Grootheden zijn dingen die je kunt meten. 
Lengte, gewicht, temperatuur, oppervlakte, tijd of snelheid

En in eenheden meten we de grootheden. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Grootheden & Eenheden
Grootheden zijn dingen die je kunt meten. 
Lengte, gewicht, temperatuur, oppervlakte, tijd of snelheid

En in eenheden meten we de grootheden. 
Centimeter, kilogram, graden celcius, vierkante meter, uren en km/u 


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Grootheden & Eenheden
ijsdikte in cm
Grootheid
Eenheid

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Grootheden & Eenheden
Tijd in dagen
Grootheid
Eenheid

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Grootheden & Eenheden
Leeftijd in jaren 
Grootheid
Eenheid

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Grootheden & Eenheden
Lengte in cm
Grootheid
Eenheid

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Gewicht, lengte en oppervlakte zijn
A
eenheden
B
grootheden

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Tijd en lengte zijn allebei
A
tijd
B
meetinstrument
C
grootheden
D
eenheden

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welke grootheden en eenheden horen bij elkaar?
gewicht
inhoud
Lengte
cm
liter
mg

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Bij grootheden kun je verschillende eenheden gebruiken. 
Sleep de juiste eenheid naar de grootheden.
Lengte van een baby
De snelheid van een auto
De hoogte van een kerktoren
De inhoud van een emmer
De tijd die je nodig hebt om te douchen
meter
minuten
centimeter
uren
km/u
kilometer
°C
liter

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Sleep naar de juiste kolom: 
Grootheden
Eenheden
Meter
Liter
Snelheid
Afstand
Uren
Inhoud
Gigabite

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Welke lengte eenheden missen in dit rijtje?
km - ... - dam - m - dm - ... - mm
A
hm - dm
B
cm - mm
C
hm - cm
D
hm - mm

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Omrekenen: 30 dam is....
A
300.000 mm
B
30.000 mm
C
3 mm
D
300 mm

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

De lengte van de doos is 2m.
Wat is de lengte in dm?

Slide 24 - Open question

Omrekenen naar decimeter.

In het schema ga je dan naar rechts.

Dus je doet:
2 x 10 = 20 dm
De breedte van een potlood is 7mm.
Wat is de lengte in cm?

Slide 25 - Open question

Omrekenen naar decimeter.

In het schema ga je dan naar rechts.

Dus je doet:
2 x 10 = 20 dm
verschillende eenheden bij elkaar optellen
6 dm + 120 cm = ...... m
0,6 m + 1,2 m = 1,8 m
reken dus eerst om naar dezelfde eenheid, daarna kan je ze bij elkaar optellen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions