Hoofdstuk 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 2

Zoutsteen fungeert als....... voor aardgas uit het Carboon

1. moedergesteente
2. reservoirgesteente
3. (af)dekgesteente

Veel fossiele brandstoffen ontstonden in het Carboon, want ...

1. onder tropische omstandigheden groeiden veel planten
2. de woestijnomstandigheden zorgden voor veel sedimentatie
3. de botsing van platen zorgde voor het omhoog komen van magma
4. het continentaal plat lag toen niet onder water

Tijdens het Perm zaten de continenten aan elkaar, daardoor was het binnenland

1. oerwoud
2. woestijn
3. Pangea

Zandsteen uit het Perm fungeert als ..... gesteente voor aardgas

1. moedergesteente
2. reservoirgesteente
3. afdekkingsgesteente

In het Perm lagen
continenten op de
polen -> vorming ijskappen.
Dit is een voorbeeld van:

1. Sturende factor
2. Conditionele factor
3. Terugkoppelings-mechanisme
4. X-factor

Wat hoort waar bij. Sleep de zinnen naar de juiste afbeelding.

lagedrukgebied

hogedrukgebied

weinig neerslag

veel neerslag

stijgende lucht

dalende lucht

Lucht stroomt altijd van

1. noord naar zuid
2. zuid naar noord
3. hoge luchtdruk naar lage luchtdruk
4. lage lucht druk naar hoge luchtdruk

Wat is de drijvende kracht achter platentektoniek?

1. Convectiestromen
2. De zee
3. slabpull
4. Lava

De meteorietinslag waardoor de Dinosauriërs uitstierven is een voorbeeld van ...

1. interne variabiliteit
2. externe variabiliteit

a. Wat houdt een grotere scheefstelling van de aardas in voor de verschillen tussen zomer en winter op het noordelijk halfrond? (1p)

b. Waarom is een grotere scheefstelling van de aardas ongunstig voor het ontstaan van een ijstijd? (1p)

Welk isotoop is zwaarder:
of

16

18

O ?

O

1. Het zuurstofatoom met de atoommassa van 16
2. Het zuurstofatoom met de atoommassa van 18
3. Ze zijn beiden even zwaar.
4. Dat weet je niet.

Wat kan gebruikt worden voor klimaatonderzoek?

1. 14C - methode
2. Geomorfolgie
3. Dendrochronologie
4. Historische bronnen

Na het Perm begon Pangea uit elkaar te vallen, dit ging gepaard met veel vulkanisme.
Leg uit welk effect dit had op de zeespiegel.

Wat houdt het actualiteitsprincipe in?

1. Dat alle geologische processen in het verleden op dezelfde manier werken als ze nu doen
2. Dat de actualiteit bepaalt hoe het landschap eruit ziet
3. Dat we tegenwoordig andere principes hebben in de samenleving dan vroeger
4. Dat je niet kan zeggen hoe het landschap er vroeger uit zag

Leg uit hoe wolken van effect zijn op de energiebalans.