herhalingsles 1 H4

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

TOETS H4 en H5

De stof is Hoofdstuk 4: Pluriforme samenleving en Hoofdstuk 5: media.

Wat leer je?

- De leerstof uit je leerwerkboek (staat o.a. op blz. 90 t/m 142)

- Begrippenlijsten van Hoofdstuk 4 en 5 over de pluriforme samenleving en Media.

- Opdrachten uit je werkboek.

- oefentoets op classroom (komt nog online).

Herhaling H4: pluriforme samenleving

lesdoel: Kennis ophalen over H4: de pluriforme samenleving

Pluriforme samenleving

Wat betekende 'pluriforme samenleving' ook alweer?

4.1: veel culturen in 1 land

Dominante cultuur: Waarden, normen en gewoontes van de meeste mensen in een land.

Subculturen: De cultuur van een kleine groep mensen in de samenleving.

• Etnische subculturen: op basis van afkomst
• Religieuze subculturen: op basis van geloof

Pluriforme samenleving: samenleving waarbij meerdere culturen met elkaar samen leven. (pluriform = veelvorming, veelkleurig)

Wat hoort er bij de dominante cultuur in NL?

Geef een voorbeeld van een subcultuur.

Waarom maakt Geert Wilders zich zo druk over het verdwijnen van de 'Moorkop'? Gebruik het begrip 'dominante cultuur'.

Welke reden om naar een ander land te verhuizen kan je verzinnen?

4.2 Verhuizen naar een ander land

Er zijn verschillende redenen om naar een ander land te verhuizen:

• Op zoek naar werk: gastarbeiders/ arbeidsmigranten.
  
• Op de vlucht: vanwege oorlog of vervolging. Een deel vraagt asiel aan = toestemming om hier te mogen verblijven. Als ze mogen blijven krijgen ze een verblijfsvergunning.
• uit de koloniën: gebieden die werden veroverd en gebruikt werden om winst te maken (Suriname, Indonesie, Antillen)
• vanwege je gezin: Gezinsvorming/ Gezinshereniging

leg het verschil uit tussen gezinsvorming en gezinshereniging.

Waar moet je voor slagen als je in Nederland wil blijven wonen?

4.3: Integratie, hoe gaat dat?

Regels, normen en waarden, gewoontes en taal verschillen per land, daarom moet je je vaak aanpassen als je in een nieuw land gaat wonen.

integratie = voor een deel aanpassen. Ze passen zich aan de Nederlandse gewoontes aan, maar houden ook de eigen cultuur.

De overheid stimuleert integratie door:

• Extra geld voor Nederlandse lessen te geven.
• Kinderen in gemengde klassen te plaatsen.
• Zorgen van verspreiding van nieuwkomers over woonwijken.

soms ontstaan er spanningen tussen nieuwkomers en autochtonen, met name door verschillende normen en waarden. Noem 3 voorbeelden hiervan.

Wat is geen voorbeeld van ingrijpen van de overheid om integratie te bevorderen?

1. plaatsen van nieuwkomers in dezelfde wijk
2. Extra geld voor lessen Nederlands
3. plaatsen van nieuwkomers verspreid over wijken
4. kinderen in gemengde klassen plaatsen

4.4: Hoe kijk je naar anderen?

Soms stoppen we mensen in hokjes, dit kan op verschillende manieren gebeuren:

• stereotype: een overdreven beeld van een groep mensen (klopt vaak niet/ negatief) vb. alle NL'ers roken wiet.
• vooroordeel: oordeel over iemand zonder dat de feiten of persoon kent, vb. bang zijn voor vluchtelingen.

Voor een succesvolle pluriforme samenleving is het belangrijk dat iedereen het eens is over normen en waarden die in de wet staan: basisafspraken. 

De overheid maakt dus wetten hiervoor, maar voert ook acties.

Noem een actie die de overheid voert tegen stereotypen.

Wat is een stereotype?

1. Alle meisjes spelen met poppen
2. Jan haalt een 10 voor wiskunde, dus is een nerd.

Wat is een vooroordeel

1. Mitchell heeft een tattoo van een geweer dus zal bij een bende horen.
2. Alle Marokkanen eten Halal vlees.

discriminatie

onterecht verschil maken in de behandeling van mensen.

Noem een voorbeeld van discriminatie

Bedenk wat de overheid kan doen tegen discriminatie binnen het voetbal.