Hoofdstuk 4 herhaling

Hoofdstuk 4 Pluriforme Samenleving

Herhaling
1 / 21
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 Pluriforme Samenleving

Herhaling

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Kennis ophalen over H4: de pluriforme samenleving

Slide 2 - Slide

Pluriforme samenleving

Slide 3 - Mind map

Wat betekende 'pluriforme samenleving' ook alweer?

Slide 4 - Open question

4.1: veel culturen in 1 land
Dominante cultuur: Waarden, normen en gewoontes van de meeste mensen in een land.

Subculturen: De cultuur van een kleine groep mensen in de samenleving.
  • Etnische subculturen: op basis van afkomst
  • Religieuze subculturen: op basis van geloof

Pluriforme samenleving: samenleving waarbij meerdere culturen met elkaar samen leven. (pluriform = veelvorming, veelkleurig)

Slide 5 - Slide

Wat hoort er bij de dominante cultuur in NL?

Slide 6 - Mind map

Geef een voorbeeld van een subcultuur.

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Waarom maakt Geert Wilders zich zo druk over het verdwijnen van de 'Moorkop'? Gebruik het begrip 'dominante cultuur'.

Slide 9 - Open question

Welke reden om naar een ander land te verhuizen kan je verzinnen?

Slide 10 - Mind map

4.2 Verhuizen naar een ander land
Er zijn verschillende redenen om naar een ander land te verhuizen:
  • Op zoek naar werk: gastarbeiders/ arbeidsmigranten.
  • Op de vlucht: vanwege oorlog of vervolging. Een deel vraagt asiel aan = toestemming om hier te mogen verblijven. Als ze mogen blijven krijgen ze een verblijfsvergunning.
  • uit de koloniën: gebieden die werden veroverd en gebruikt werden om winst te maken (Suriname, Indonesie, Antillen)
  • vanwege je gezin: Gezinsvorming/ Gezinshereniging


Slide 11 - Slide

leg het verschil uit tussen gezinsvorming en gezinshereniging.

Slide 12 - Open question

Waar moet je voor slagen als je in Nederland wil blijven wonen?

Slide 13 - Open question

4.3: Integratie, hoe gaat dat?
Regels, normen en waarden, gewoontes en taal verschillen per land, daarom moet je je vaak aanpassen als je in een nieuw land gaat wonen.

integratie = voor een deel aanpassen. Ze passen zich aan de Nederlandse gewoontes aan, maar houden ook de eigen cultuur.
De overheid stimuleert integratie door:
  • Extra geld voor Nederlandse lessen te geven.
  • Kinderen in gemengde klassen te plaatsen.
  • Zorgen van verspreiding van nieuwkomers over woonwijken.



Slide 14 - Slide

soms ontstaan er spanningen tussen nieuwkomers en autochtonen, met name door verschillende normen en waarden. Noem 3 voorbeelden hiervan.

Slide 15 - Open question

Wat is geen voorbeeld van ingrijpen van de overheid om integratie te bevorderen?
A
plaatsen van nieuwkomers in dezelfde wijk
B
Extra geld voor lessen Nederlands
C
plaatsen van nieuwkomers verspreid over wijken
D
kinderen in gemengde klassen plaatsen

Slide 16 - Quiz

4.4: Hoe kijk je naar anderen?
Soms stoppen we mensen in hokjes, dit kan op verschillende manieren gebeuren:
  • stereotype: een overdreven beeld van een groep mensen (klopt vaak niet/ negatief) vb. alle NL'ers roken wiet.
  • vooroordeel: oordeel over iemand zonder dat de feiten of persoon kent, vb. bang zijn voor vluchtelingen.
Voor een succesvolle pluriforme samenleving is het belangrijk dat iedereen het eens is over normen en waarden die in de wet staan: basisafspraken. 
De overheid maakt dus wetten hiervoor, maar voert ook acties.

Slide 17 - Slide

Wat is een stereotype?
A
Alle meisjes spelen met poppen
B
Jan haalt een 10 voor wiskunde, dus is een nerd.

Slide 18 - Quiz

Wat is een vooroordeel
A
Mitchell heeft een tattoo van een geweer dus zal bij een bende horen.
B
Alle Marokkanen eten Halal vlees.

Slide 19 - Quiz

discriminatie
onterecht verschil maken in de behandeling van mensen.

Slide 20 - Slide

Noem een voorbeeld van discriminatie

Slide 21 - Open question