v2 - grieks

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

V2 - grieks

Oefenen voor PW

Wat betekent ὁ θεός?

1. god
2. land, streek
3. slaaf
4. angst, vrees

Wat betekent ἡ χώρα?

1. god
2. land, streek
3. slaaf
4. angst, vrees

Wat betekent οἰκοῦσι?

1. (hij, zij, het) heeft
2. (hij, zij, het) is
3. (zij) hebben
4. (zij) wonen

Wat betekent ἐστίν?

1. (hij, zij, het) heeft
2. (hij, zij, het) is
3. (zij) hebben
4. (zij) wonen

Wat betekent ἔχει?

1. (hij, zij, het) heeft
2. (hij, zij, het) is
3. (zij) hebben
4. (zij) wonen

Benoem naamval en getal van het volgende woord: τὸν δοῦλον

1. nom ev
2. acc ev
3. nom mv
4. acc mv

Benoem naamval en getal van het volgende woord: τὴν μάχην

1. nom ev
2. acc ev
3. nom mv
4. acc mv

Sleep de zelfstandige naamwoorden naar het juiste vakje

mnl

vrl

onz

τὴν χώραν

τὸν δεσπότην

αἱ μάχαι

τὸ θηρίον

οἱ δοῦλοι

ὁ ἄνθρωπος

τὰ θηρία

1. ὁ
2. τον
3. οἱ
4. τους

1. ὁ
2. τον
3. οἱ
4. τους

1. ὁ
2. τον
3. οἱ
4. τους

1. ἡ
2. την
3. αἱ
4. τας

1. ἡ
2. την
3. αἱ
4. τας

Welke letter hoort op de plaats van de puntjes?
γ δ ... ζ η

1. α
2. ε
3. ι
4. κ

Welke letter hoort op de plaats van de puntjes?
λ μ ... ξ ο

1. π
2. σ
3. ν
4. τ

Welke letter hoort op de plaats van de puntjes?
Α Β ... Δ Ε

1. Γ
2. Χ
3. Ξ
4. Θ

Wat is de naam van deze letter:
μ

1. upsilon
2. mu
3. nu
4. gamma

Wat is de naam van deze letter:
Υ

1. nu
2. epsilon
3. gamma
4. upsilon