1B5 Oefentoets Spelling

Dinsdag 1 juni
Oefentoets Spelling
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Dinsdag 1 juni
Oefentoets Spelling

Slide 1 - Slide

Noteer de lange vorm van de bijvoeglijke naamwoorden.
droog
half
bacterieel

Slide 2 - Open question

Welk stoffelijk bijvoeglijk naamwoord hoort niet in het rijtje thuis? Leg je antwoord uit.
glas – ijzer – hout – karton – leer – platina

Slide 3 - Open question

Kies de juiste letter(s): ch, g of gg.
ar[…]itect
gara[…]e

Slide 4 - Open question

Welke vorm hebben de onderstreepte woorden? Kies uit: (bn), (od) of (vd).
"Kermend van de pijn strompelde de voetballer met de zwaar gekneusde knie naar de zijlijn."
Kermend [bn|od|vd]
gekneusde [bn|od|vd]

Slide 5 - Open question

Welke vorm hebben de onderstreepte woorden? Kies uit: (bn), (od) of (vd).
"De op school ontvreemde telefoontjes werden een dag later al op Marktplaats verhandeld.
ontvreemde [bn|od|vd]
verhandeld [bn|od|vd]

Slide 6 - Open question

Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet (punt, komma, dubbele punt, vraagteken, aanhalingstekens):
de verslaggever van de radio riep luid wat een prachtig doelpunt

Slide 7 - Open question

Neem de zin over en verander de betekenis van de zin door een leesteken toe te voegen.

Deze bikini kan ik zonder bon toch niet ruilen.

Slide 8 - Open question

Kies de juiste letter(s): c, cc, ck, k of kk:

[…]oma
tennisra[…]et

Slide 9 - Open question

De GIECHELENDE meisjes KREGEN van hun GEËRGERDE docent het verzoek de klas te VERLATEN.
[inf|pvtt|pvvt|vd|od|bn]
(bijvoorbeeld: giechelende = ....)

Slide 10 - Open question

Noteer het meervoud van onderstaande woorden.
trampoline
toiletspray
orka

Slide 11 - Open question

Noteer de juiste spelling van de werkwoorden tussen haakjes.

[...] (wachten) op de trein heeft Renate haar wiskundetoets [...] (leren).

Slide 12 - Open question

Noteer de juiste spelling van de werkwoorden tussen haakjes.

De geblesseerde speler kwam [...] (hinken) van het veld [...] (strompelen).

Slide 13 - Open question