6.1 Warmte en temperatuur

6.1 Warmte en temperatuur
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.1 Warmte en temperatuur

Slide 1 - Slide

6.1 Leerdoelen
6.1.1 Je kunt elektrische warmtebronnen herkennen.
6.1.2 Je kunt het energie-stroomdiagram van een elektrische warmtebron tekenen.
6.1.3 Je kunt berekenen hoeveel warmte een elektrische warmtebron in een bepaalde tijd levert.
6.1.4 Je kunt het verband tussen temperatuur en tijd meten en weergeven in een diagram.
6.1.5 Je kunt het verband tussen temperatuur en warmte bepalen en weergeven in een diagram.

Slide 2 - Slide

Warmtebron
Een warmtebron zet energie om in warmte. 

Elektrische warmtebron:
  • centrale verwarming 
  • elektrische kachel
  • föhn
  • Een dompelaar, als je hem aanzet, gaat er een elektrische stroom lopen. 


Slide 3 - Slide

Energie-stroom diagram
Diagram waarin een energieomzetting wordt weergegeven:
Links soort energie die apparaat opneemt
rechts soort energie die apparaat afstaat

Slide 4 - Slide

Energie
omzettingen

Slide 5 - Slide

Energie meten in joule.

Omdat een elektrische bron alle energie omzet in warmte , kun je de hoeveelheid warmte berekenen met: Q =E = P x t

Q = E

Q = Warmte in Joule

E = Elektrische energie

P = Vermogen in Watt

T = Tijd in seconde

Slide 6 - Slide

Rekenen met energie

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Temperatuur, tijd en warmte
Temperatuur-tijddiagram:
Diagram waarin je de temperatuur (van bijvoorbeeld een vloeistof die je verwarmt) uitzet tegen de tijd.

Slide 9 - Slide

Temperatuur, tijd en warmte
  • Als je een kleine hoeveelheid water   verwarmt, is er maar weinig warmte nodig   om het water aan de kook te brengen. 
  • De grafiek loopt in dat geval steil omhoog.
  • Als je een grote hoeveelheid water   verwarmt, is er veel warmte nodig. 
  • De grafiek stijgt in dat geval minder snel.
  • Daaraan zie je dat warmte en temperatuur twee verschillende grootheden zijn.

Slide 10 - Slide

Temperatuur, tijd en warmte
Warmtemeter
  • Om nauwkeurige proeven met warmte   te doen, kun je een warmtemeter   gebruiken.
  • Met een warmtemeter kun je het   verband bepalen tussen de temperatuur   en de hoeveelheid toegevoerde warmte. 
  • Je meet dan de temperatuur met   regelmatige tussenpozen. 
  • Je kunt de uitkomsten weergeven in een   temperatuur-warmtediagram. 

Slide 11 - Slide

Temperatuur, tijd en warmte
Het temperatuur-warmtediagram:
  • Is het verband tussen de   toegevoerde warmte en de   temperatuur lineair?
  • Hoeveel warmte is nodig om 50 mL   water aan de kook te brengen?
  • Stijgt de temperatuur van andere   vloeistoffen op dezelfde manier als   bij water?

Slide 12 - Slide