2025 reflecteren en wwspelling ww met vast voorzetsel A1

Wat zie je op de foto gebeuren?
(werkwoord)
1 / 13
next
Slide 1: Open question
NT2ISK

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat zie je op de foto gebeuren?
(werkwoord)

Slide 1 - Open question

voorzetselspel
reflecteren = terugkijken(om te leren)
ww. met vast voorzetsel 
(heen - terug)

ik kijk terug
jij kijkt terug / Kijk jij terug?
hij, zij, het kijkt terug
u kijkt terug / Kijkt u terug?
wij, jullie, zij kijken terug

Slide 2 - Slide

doelen:
werkwoordspelling:
Ik weet dat er werkwoorden zijn met een vast voorzetsel.
Ik weet dat het voorzetsel achter het werkwoord staat.
(Eerst een hoofdzin, na 'dat' een bijzin, dus inversie)
(Een bijzin is een afhankelijke zin, kan niet zonder de hoofdzin)
(Inversie is dat 1 - het onderwerp- en 2 - de persoonsvorm - andersom staan)

woordenschat:
Ik weet wat reflecteren is.
Reflecteren is terugkijken (om ervan te leren).

Slide 3 - Slide

reflecteren = terugkijken om van te leren
1. Kijk terug naar wat er gebeurde en beschrijf dat voor jezelf (of anderen).

2. Kijk naar het resultaat. Welk gevoel geeft dat?

3. Wat kan jij anders doen, zodat het beter kan gaan?

4. Kies 1 mogelijkheid en oefen opnieuw.

Slide 4 - Slide

Stelling
Reflecteren op hoe ik iets hebt aangepakt, doe ik ook bij andere vakken.

Slide 5 - Poll

ww met vast voorzetsel
reflecteren = terugkijken(om te leren)
ww. met vast voorzetsel 
(heen - terug)

ik kijk terug
jij kijkt terug / Kijk jij terug?
hij, zij, het kijkt terug
u kijkt terug / Kijkt u terug?
wij, jullie, zij kijken terug

zorgen voor, denken aan, passen op, wachten op, praten over, trek hebben in, bang zijn voor, zorgen voor, zijn met etc.

Slide 6 - Slide

Ik denk ... de vakantie.
A
op
B
aan
C
naast
D
tussen

Slide 7 - Quiz

Ik ben ... de fiets.
A
met
B
tussen
C
achter
D
over

Slide 8 - Quiz

Ik wacht ... de trein.
A
met
B
over
C
op
D
heen

Slide 9 - Quiz

Vervoeg 'wachten op'

Slide 10 - Open question

ww met vast voorzetsel
Vervoeg de werkwoorden links boven
net zoals 'terugkijken'. 
Schrijf ze op een A4tje met je naam, klas en datum.
Vandaag inleveren bij Marike alsjeblieft.

ik kijk terug
jij kijkt terug / Kijk jij terug?
hij, zij, het kijkt terug
u kijkt terug / Kijkt u terug?
wij, jullie, zij kijken terug

zorgen voor, denken aan, passen op, wachten op, praten over, trek hebben in, bang zijn voor, zorgen voor, zijn met etc.

Slide 11 - Slide

Tijd over?
NT2Taalmenu.nl
     A1
          schrijven
               oefening 1 maken
Af? naar Marike: laten zien
https://nt2taalmenu.nl/nt2-a1-schrijven-oefening-1/


Slide 12 - Slide

Wat neem jij mee uit deze les?

Slide 13 - Open question