Herhaling voortplantingsstelsel van een man en uitleg voortplantingsstelsel van een vrouw

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2,3

Herhaling voortplantingsstelsel van een man en uitleg voortplantingsstelsel van een vrouw

In de afbeelding zie je het voortplantingsstelsel van de man. De organen zijn met een letter aangegeven. Sleep de blauwe balkjes naar de juiste rode balkjes.

Prostaat

P

Q

S

T

R

U

Bijbal

Zaadblaasje

Urineblaas

Zwellichaam

Produceren zaadcellen

Tijdelijke opslag zaadcellen

Geslachtskenmerken

• Geslachtskenmerken zijn kenmerken waaraan we kunnen zien of iemand een man of vrouw is.

• Primaire geslachtskenmerken zijn al vanaf de geboorte aanwezig.
• Man: penis en balzak
• Vrouw: vulva (vulvalippen, opening van de vagina en  clitoriseikel)

• Secundaire geslachtskenmerken ontwikkelen (levenskenmerk) zich pas in de puberteit. 
• Ontwikkelen betekent dat er veranderingen plaatsvinden in de vorm en functie van bepaalde onderdelen.

Voorplantingsstelsel van een vrouw

Buitenkant

Datgene wat aan de buitenkant gezien kan worden wordt de VULVA genoemd. De vulva bestaat uit:

• De binnenste en buitenste vulvalippen.
• De buitenste vulvalippen (nummer 7) zijn de behaarde huidplooien en dienen als bescherming van de binnenste gevoelige onderdelen.
• De binnenste vulvalippen (nummer 6) produceren vocht dat dient ter bescherming tegen ziekteverwekkers en natuurlijke lubricatie (glijmiddel) zodat penetratie makkelijker gaat.
• De clitoris (eikel) (nummer 5) is slechts een klein deel van de clitoris. Deze is gevoelig voor prikkels. Deze wordt omgeven door de clitorishoed. Een huidplooi die de clitoriseikel beschermd.

Eierstokken(1)

Eicellen zijn de geslachtscellen van een vrouw.

Deze worden in blaasjes bewaard in de eierstokken. 

De eicellen van een vrouw zijn al vanaf de geboorte aanwezig.

Functie: opslag eicellen

Trechter (2)

De trechter is het begin van de eileider. 

Bij een vrouw komt er één keer in een cyclus van 28 dagen een eicel vrij. 

De eicel wordt opgevangen door de trechter. die gedeeltelijk de eierstok omsluit. 

Functie: opvangen van de eicel.

Eileider (3)

De eileider vervoerd de eicel richting de baarmoeder.

D wand van de eileider is bedekt met slijmvliescellen met trilharen. 

De eicel kan zichzelf niet voortbewegen, maar wordt door de trilhaarcellen voortbewogen.

Functie: vervoeren eicel

Baarmoeder (4)

Als er een bevruchting heeft plaatsgevonden, dan zal de eicel zich in de baarmoederwand innestelen en zal het embryo zich ontwikkelen.

De baarmoeder heeft een gespierde wand. 

De overgang tussen de baarmoeder en het kanaal van de vagina wordt de baarmoederhals genoemd. 

Fuctie: huisvesten van het embryo/foetus dat groeit en ontwikkelt.

Vagina(8)

De vagina is het kanaal dat een aansluiting maakt op de baarmoeder.

Functie: geslachtsgemeenschap

Bij de opening van de vagina zit vaak maar niet altijd een dun randje verdikt slijmvliesweefsel. Het sluit de vagine niet af.

Anders zouden meisjes niet ongesteld (menstruatie) kunnen hebben, want daarmee wordt het slijmvlies van de baarmoederwand regelmatig verwijderd via het kanaal van de vagina.

 

Huiswerk

Maak de opdrachten 1 t/m 6 van basisstof 1 vanaf bladzijde 11.

Ook de samenvatting.