2F Nederlands voorbereiden CE lezen en luisteren les 2

Voorbereiding CE lezen en luisteren
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Voorbereiding CE lezen en luisteren

Slide 1 - Slide

Herhaling theorie Taalblokken Bouwsteen 1 t/m 4
Bouwsteen 1: Tekstsoorten
Bouwsteen 2: Onderwerp en hoofdgedachte
Bouwsteen 3: Inleiding - kern - slot
Bouwsteen 4: Samenhang

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Bouwsteen 3: Inleiding - kern - slot
Inleiding: aandacht van de lezer trekken/informeren waar de tekst over gaat.
Kern: Uitwerking van het onderwerp, meerdere alinea's, argumenten voor- en tegen, voorbeelden. (tussenkopjes/deelonderwerpen)
Slot: Conclusie / vraag/ herhaling standpunt

Slide 4 - Slide

Inleiding
De inleiding heeft één of meer van de volgende functies:
  • aandacht trekken van het publiek/de lezer
  • het publiek/ de lezer motiveren om de tekst te lezen of te blijven luisteren
  • informatie geven over wat komen gaat (introductie van het onderwerp)

Slide 5 - Slide

Kern
De kern bestaat vaak uit meer dan één alinea. 

Kenmerken van de kern:
  • Uitwerking van het onderwerp dat in inleiding genoemd is.
  • Deelonderwerpen met elk een eigen alinea.
  • In eerste zin vaak belangrijkste informatie.

Slide 6 - Slide

Slot
Het laatste deel van een tekst heeft meestal één of meer van de volgende functies:
  • een samenvatting geven
  • een conclusie trekken
  • naar de toekomst kijken
  • een vraag meegeven aan de lezer of het publiek

Slide 7 - Slide

Inleiding
Kern
Slot
aandacht trekken
conclusie
introductie
deelonderwerp
alinea's
samenvatting

Slide 8 - Drag question

Bouwsteen 4: Samenhang
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 9 - Slide

Even vooraf:
Welke signaalwoorden ken jij?

Slide 10 - Mind map

Slide 11 - Slide


 Welk woord hoort op het stippellijntje?
 In een tekst zijn er ...... tussen woorden,  
 zinnen en alinea’s.
 

 Vraag 1 van 10
A
leestekens
B
teksten
C
verbanden
D
regels

Slide 12 - Quiz


 Hoe noem je woorden die wijzen op een 
 verband tussen zinnen of alinea’s?
 Vraag 2 van 10
A
trefwoorden
B
synoniemen
C
signaalwoorden
D
uitdrukkingen

Slide 13 - Quiz


 Wat is een voorbeeld van een  
 tekstverband?
 Vraag 5 van 10
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
oorzaak-gevolg

Slide 14 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden maar, toch en echter?
 Vraag 6 van 10
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie

Slide 15 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden want en omdat?
 Vraag 7 van 10
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden

Slide 16 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de  
 signaalwoorden daardoor en zodat?
 Vraag 8 van 10
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 17 - Quiz


 Om welk tekstverband gaat het hier?
 Ik kreeg een hapje en een drankje. 
 Vraag 9 van 10
A
reden
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 18 - Quiz


 In welke zin wijzen de signaalwoorden  
 op een volgorde in tijd?
 Vraag 10 van 10
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.

Slide 19 - Quiz

Bouwsteen 5: Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaak: zonder deze informatie kun je een tekst niet begrijpen.
Bijzaken: informatie die weggelaten kan worden.
Samenvatting/Mindmap
Maken: voorbeeld en theorie bouwsteen 5

Slide 20 - Slide

Opdrachten / Huiswerk
  • Licentie in orde maken (als je dat nog niet gedaan hebt)
  • Instaptoetsen schrijven inleveren!
  • Boekenweek voor jongeren/opdracht
  • 2F: Bouwsteen 5 Taalblokken: lezen en luisteren            opgave 1 t/m 28
  • 3F: Bouwsteen 5 Taalblokken: lezen en luisteren opgave 1 t/m 47

Slide 21 - Slide

Tot volgende week!

Slide 22 - Slide