Examenvoorbereiding ( HC )

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 3

Examenvoorbereiding

Examenvoorbereiding

• 10 minuten voor start verzamelen bij het praktijklokaal
• Je krijgt 20 minuten om jezelf voor te bereiden vanaf het moment dat je het voorbereidinglokaal betreedt 
• Je naam wordt genoemd en je krijgt de casus en 2 dienbladen
• Een dienblad voor handeling 1 en een dienblad voor handeling 2
• Bij de casus zitten ook de protocollen bijgevoegd van de handelingen
• Som: er is 1 som de uitkomst van de som schrijf je op je casus
• Er zijn rekenmachines aanwezig 
• Vraag op tijd hulp 

Examenvoorbereiding

• Gebruik de protocollen om je materialen te verzamelen
• Er staan karren met alle benodigdheden klaar in het voorbereidingslokaal
•  Tijdens het voorbereiden is er een instructeur aanwezig
• Als je hulp nodig hebt vraag om hulp
• Heb je alle materialen verzameld en ben je klaar dan mag je de dienbladen inleveren bij de instructeur inclusief de casus 
• Nadat de voorbereidingstijd afgelopen is worden jullie begeleid naar het praktijklokaal

Start examen praktijklokaal

• Je wordt opgevangen door een instructeur
• Van de instructeur krijg je de dienbladen
• Op de dienbladen staat een letter en cijfer bijvoorbeeld: A1 dit houdt in Unit A bed 1 
• Je loopt naar je unit en naar je bed daar staat de beoordelaar
• Stel jezelf voor, en ga rustig zitten aan de tafel
• Daar ga je met de beoordelaar doornemen met welke handeling je begint
• Je kunt dan ook vragen of de beoordelaar je assistent wilt zijn tijdens de handeling 

Start examen praktijklokaal

• Je hebt 40 minuten om je handelingen uit te voeren, zorg voor een goede tijdsbewaking
• Je hebt de casus goed gelezen en hebt bepaald met welke handeling je gaat starten en geeft dit door aan de beoordelaar
• Je start met je eerste handeling
• Mocht je materialen missen geef dit aan bij de beoordelaar dan kan zij het doorgeven aan een instructeur en wordt het voor je gehaald.                       

Start examen praktijklokaal

• Je begint met de handeling. Als je gaat injecteren bereidt je de injectiespuit voor aan tafel bij de beoordelaar
• Tip: vertel wat je doet. ( hoeft niet mag )
• Let op dat je steriel werkt ( no touch methode)
• Zorg voor veiligheid: naaldencontainer gebruiken deze staat op tafel
• Zorg dat je een tweede controle uitvoert en daarna de ampul pas in de naaldencontainer plaatst en leg je uitkomst van de som uit aan de beoordelaar.

Start examen praktijklokaal

• Als je de injectiespuit klaargemaakt hebt, en je bent klaar om de handeling uit te voeren. Leg je de injectiespuit in het tweede bekkentje en loop je zo naar de zorgvrager.
• Praat tegen de zorgvrager, vertel wat je komt doen. 
• Vraag naar zijn naam en toon empathie. 
• De beoordelaar gaat tegen je terugpraten, begin rustig een gesprek. 
• Je bent klaar met injecteren, loopt terug naar de tafel en ruimt de spullen netjes op ( naald in naaldencontainer) 
• Start met de voorbereiding van de tweede handeling 

Start examen praktijklokaal 

• Je start  je tweede handeling
• Zorg dat je alle benodigdheden klaarlegt zodat je in 1 keer door kan gaan met de handeling
• Tip: stomazorg, geef de stomaplak aan de beoordelaar zodat deze hem kan opwarmen en leg uit waarom
• Tip: katheter inbrengen: leg alle benodigdheden klaar voor de beoordelaar zij of hij is je assistent. Denk aan de katheterzak, katheter en spuitje met water. (Lees goed in de casus hoeveel ml in het spuitje gaat )

Start examen praktijklokaal

• Tijdens de handeling merk je dat je onsteriel werkt, bijvoorbeeld je raakt met je steriele handschoenen een oppervlak aan of je huid. Vraag om een nieuw paar handschoenen en benoem het. Je kunt dan opnieuw een paar handschoenen aantrekken . 
• Bij het inbrengen van de katheter en je raakt bijvoorbeeld de labia aan met je steriele hand, benoem het. 
• Ben je bewust van steriel werken. Dit geldt voor alle handelingen. 

Einde examen

Je bent klaar met je handelingen

• Je ruimt je materialen op.
• Neem afscheid van je beoordelaar
• Je wacht op de gang bij de ronde tafel ( linkerkant)
• Je wordt samen met je collega's binnengeroepen voor de uitslag 

Bij intramusculair injecteren, dan injecteer je in .......

1. De spier
2. De huid
3. Een ader
4. Het onderhuidsbindweefsel.

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je in .......

1. De spier
2. De huid
3. Een ader
4. Het onderhuidsvetweefsel

Voor intramusculair injecteren gebruik je een ...... naald

Voor subcutaan injecteren
gebruik je een .... naald

Hoe lang wacht je tot de vloeistof is ingelopen na het injecteren

Waarom trek je bij intramusculair injecteren terug?