Injecteren subcutaan

Les 1
1 / 25
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Les 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je nodig:
                 Protocollen: Vilans Kick-portaal
                                         

 

Slide 2 - Slide

Je hebt nodig:
Het theorieboek verpleegtechnische handelingen en je zoekt protocollen op via internet via het Vilans Kick-portaal.
Lesdoelen:
  •  in welke huidlaag verschillende injectie worden toegediend
  • medicatie die toegediend wordt per injectie
  •  aandachtspunten en materialen bij intramusculaire en subcutane injecties
  • laten zien hoe je een subcutane en intramusculaire injectie toedient
  • laten zien hoe je een injectiespuit klaarmaakt en medicatie opzuigt

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

  •  Subcutane injectie klaarmaken.​
  •  Subcutane injectie toedienen.​
Wat gaan we tijdens de fysieke les doen:

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wet BIG
- Injecteren is een voorbehouden handeling.
- In de Wet BIG staat wie voorbehouden handelingen mogen uitvoeren. 
- Je moet hiervoor bevoegd en bekwaam zijn. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is niet waar over bekwaamheid:
A
je kunt aantonen dat je de handeling correct kunt uitvoeren
B
na het behalen van alleen de toets ben je bekwaam
C
is de verantwoordelijkheid van de zorgverlener
D
je weet wat je moet doen, je kunt het en je voelt je bekwaam

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waarom dien je een injectie toe?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

  • het medicijn werkt sneller bij een injectie (bijvoorbeeld bij pijnklachten, allergische reactie)
  • bij braken of diarree
  • soms is het medicijn alleen per injectie toe te dienen
  • wanneer de zorgvrager niets via de mond mag innemen ( darmoperatie, slikklachten)
  • wanneer de zorgvrager niets via de mond kan nemen (bewustzijnsdaling, tijdens operatie)
  • als er een constante spiegel in het bloed nodig is (bijvoorbeeld antibiotica, insuline, morfine)
Redenen waarom je een medicijn per injectie geeft:

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

subcutaan=onder de huid
intraveneus=in de ader
intramusculair=in de spier
intracutaan = in de bovenste huidlaag
Vormen van injectie

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Is injecteren
A
een parenterale toediening
B
een enterale toediening

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Injecteren is een parenterale toediening.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

geschikte injectieplaatsen
Bij intramusculair niet!

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

- Een geopereerd gebied of gebied waar snel een ingreep zal plaatsvinden.​
- In een hematoom, ook wel blauwe plek genoemd.​
- Gebied waar vocht (oedeem) in zit.
- In een gezwollen gebied of gebied waar mogelijk bloedklonters (trombose) zitten.​
- In verlamde ledematen.​
- Plaatsen die hard aanvoelen of waar je een bolletje voelt van een vorige injectie.​
- Plaatsen die een rode of blauwe kleur hebben.​ 
- In littekenweefsel of een genezende wond.​
- Een ledemaat waar de lymfeklieren verwijderd zijn.
- Een bestraald gebied. 
- Gebied met eczeem. 







Wanneer injecteer je niet:

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is geen complicatie van injecteren bij de zorgvrager?
A
afbreken van de naald
B
uitvalsverschijnselen
C
infectieverschijnselen
D
prikaccident

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

  • Allergische reactie op de toediening van het medicijn (huiduitslag-shock)​
  • Infectieverschijnselen.​
  • Duizeligheid en flauwvallen.​
  • Hematoomvorming (aanprikken bloedvat)​
  • Ontsteking rond de injectieplaats.​
  • Uitvalsverschijnselen (aanprikken van een zenuw)​
  • Abces, necrose of bloeding (onjuist of op verkeerde plaats injecteren)​
  • Afbreken van de naald.​
  • Prikaccident (bij de zorgverlener)








complicaties bij injecteren:

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Voorkomen van een prikaccident:
- Maak gebruik van naaldencontainers volgens voorschrift
- inenten tegen hepatitis B
- laat je niet afleiden, voorkom haast
- plaats de gebruikte naald nooit terug in de beschermhoes (recappen).

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je ...
A
In de spier
B
in de huid
C
in een ader
D
in het onderhuidsweefsel

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Waar prik je als je intramusculair injecteert?
A
ader
B
bot
C
huid
D
spier

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

2 manieren van subcutaan injecteren
De naald wordt loodrecht door het huidoppervlak (door de opperhuid en de lederhuid) ingebracht. Afhankelijk van de dikte van de huid van de cliënt en de naaldlengte kan dit zowel met als zonder opnemen van een huidplooi.

De huidplooitechniek is als volgt:
De huidplooi wordt opgenomen met 2 of 3 vingers; bij het opnemen van een huidplooi met 5 vingers wordt vaak spierweefsel meegenomen en is de huidplooi te dik. De naald wordt onder een hoek van 45° à 60° halverwege tussen het hoogste en laagste punt van de huidplooi ingebracht. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Als we een injectie geven in de huid zoals de Montoux-prik dan is dat....
A
Intracutaan
B
Intramusculair
C
Intraveneus
D
Subcutaan

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Als we intraveneus medicatie toedienen dan doen we dat in een....
A
Spier
B
Onder de huid
C
Ader
D
In de huid

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Als we de loodrecht techniek toepassen bij subcutaan injecteren welke gevolgen heeft dat voor de naald?
A
Een gewone naald zoals altijd
B
De naald is lang
C
De naald is kort

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Vragen:
Schrijf ze op en neem ze mee naar de les

Slide 25 - Slide

This item has no instructions