1.2 De bouw van een organisme

Thema 1
Organen en cellen
bs 2 De bouw van een organisme
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 1
Organen en cellen
bs 2 De bouw van een organisme

Slide 1 - Slide

Enkele processen bij de mens zijn ademhalen, groeien en ontwikkelen.
Welke van deze processen zijn levenskenmerken?
A
Alleen ademhalen en groeien
B
Alleen groeien en ontwikkelen.
C
Zowel ademhalen, groeien als ontwikkelen.

Slide 2 - Quiz

een levensfase is..
A
een periode in een mensenleven waarin je lichaam en je hersenen veranderen
B
een periode in een mensenleven waarin je lichaam en je hersenen groeien
C
een periode in een mensenleven waarin je je hersenen ontwikkelen
D
een periode in een mensenleven waarin je lichaam verandert

Slide 3 - Quiz

Wat is géén levensfase?
A
Baby
B
(School)kind
C
Tiener
D
Adolescent

Slide 4 - Quiz

Wat is de levensfase van de adolescent?
A
16-21 jaar
B
14-18 jaar
C
21-30 jaar
D
12-16jaar

Slide 5 - Quiz

B2
De bouw van een organisme

Slide 6 - Slide

Huiswerk bespreken

Slide 7 - Slide

Leerdoel basisstof 2
Je kunt de organisatieniveaus binnen een organisme benoemen en beschrijven.

Slide 8 - Slide

Orgaanstelsels
Grotere organismen hebben orgaanstelsels:
Andere voorbeelden van orgaanstelsels zijn hormoonstelsel, voortplantingsstelsel en zintuigstelsel.

Slide 9 - Slide

Orgaan
Een orgaan is een deel van het organisme met 1 of meer functies.

Slide 10 - Slide

Middenrif
Organen door 
het middenrif:
  • Aorta
  • Onderste 
    holle ader
  • Slokdarm

Slide 11 - Slide

Cellen
Een cel is een bouwsteen van een organisme.

Slide 12 - Slide

Weefsels
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie 
= weefsel

Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels. 

Slide 13 - Slide

Tussencelstof
Tussencelstof kan ook een vloeistof zijn, bijvoorbeeld in je hersenen.

Slide 14 - Slide

Organisatieniveaus

Slide 15 - Slide

Organisatieniveaus van deel van een kip

Slide 16 - Slide

Organisatieniveaus
Organisatieniveaus werken constant samen. 

Voorbeeld: Als je tegen een bal schopt gebruik je het skelet, spieren en zintuigcellen. Je orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen reageren op elkaar en werken samen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

De cel
Een orgaan
Een orgaanstelsel
Kleinste onderdeel van het lichaam
Onderdeel van het lichaam met een bepaalde taak.
Organen die samenwerken. 

Slide 19 - Drag question

Organen
Weefsel
Orgaanstelsel
Organisme
Cellen

Slide 20 - Drag question

Orgaan
Organisme
Orgaanstelsel
Weefsel

Slide 21 - Drag question

1.2. De bouw van een organisme
Aan de slag
Lees blz. 15 en 16
Maak opdracht 1 t/m 6.
Maak opdracht 2 en 3 in je boek.


Slide 22 - Slide

Studiewijzer

Slide 23 - Slide