Duits: lidwoorden zelfstandige variant

          Hallo 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

          Hallo 

Slide 1 - Slide

Programma:
In deze les krijg je informatie  over het gebruik van de Duitse lidwoorden.

Slide 2 - Slide

Doel:
Aan het eind van deze les:
- Weet je welke Duitse lidwoorden er zijn.
- Weet je wanneer je welk lidwoord moet gebruiken.
- Ken je een aantal voorbeelden van mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden.
- Kun je in veel gevallen het correcte lidwoord gebruiken.

Slide 3 - Slide

Allereerst:
Wat weet je al van de Duitse lidwoorden?
Welke zijn er, wanneer gebruik je welke en heb je wellicht al voorbeelden?
Noteer je weetjes omtrent de Duitse lidwoorden in de volgende slide.

Slide 4 - Slide

Duitse lidwoorden:
wat weet je al?

Slide 5 - Mind map

Instructie:
Je gaat zodadelijk een YouTube filmpje bekijken.
Dit is een korte instructie over de Duitse lidwoorden (alleen de bepaalde lidwoorden - NL = de of het).
Bekijk het filmpje en maak aantekeningen.

Slide 6 - Slide


In de volgende slide vind je het filmpje.


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Samenvatting:
Wat kun je zeggen over de Duitse lidwoorden:
- Welke zijn er?
- Welke soort woorden krijgen een mannelijk lidwoord?
- Welke soort woorden krijgen een vrouwlijk lidwoord?
- Welke soort woorden krijgen een onzijdig lidwoord?
- Welke voorbeelden werden er in het filmpje gegeven?
Noteer je bevindingen in de woordspin in de volgende slide.

Slide 9 - Slide

Je bevindingen n.a.v.
het filmpje:

Slide 10 - Mind map

Overzicht per geslacht:
Mannelijk:
- Mannelijke personen, beroepen en dieren,
- Dagen, dagdelen, maanden en jaargetijden,
- Windrichtingen,
- Automerken,
- Veel agrarische producten,
- Woorden eindigend op - ig, -ich, -ing, -ling, -ismus.

Slide 11 - Slide

Voorbeelden mannelijk:

der Mann, der Junge, der Student, der Lehrer, der Buchhalter, der Rechtsanwalt, der Verwalter, der Geschäftsführer, der Stier, der Hahn, der Fisch, der Montag, der Januar, der Herbst, der Osten, der Porsche, der Käse, der Kaffee, der Tee, der Salat, der Honig, der Schmetterling, der Rassismus.

Slide 12 - Slide

Overzicht per geslacht:
Vrouwelijk:
- Vrouwelijke personen, beroepen en dieren,
- Cijfers,
- Schepen en vliegtuigen,
- Veel woorden die eindigen op -e,
- Woorden eindigend op -heit, -keit, -ei, -ung, -ie, -ik, -ion, -ät, -is, -ur, -schaft.

Slide 13 - Slide

Voorbeelden vrouwelijk:
die Frau, die Lehrerin, die Freundin, die Sekretärin, die Kuh, die Henne, die sechs, die zwanzig, die Titanic, die Kneipe, die Tasche, die Musik, die Bäckerei, die Freiheit, die Freundlichkeit, die Eigenschaft, die Präsentation, die Universität, die Qualität.

Slide 14 - Slide

Overzicht per geslacht:
Onzijdig:
- Woorden die in het Nederlands ook vaak het krijgen,
- Letters,
- Metalen en chemische elementen,
- Woorden die beginnen met Ge- en eindigen op -e,
- Verkleinwoorden eindigend op -chen en -lein,
- Veel woorden eindigend op -nis, -tum, -ett, -fon, -jekt, -eum, -um.


Slide 15 - Slide

Voorbeelden onzijdig:
das Buch, das Pferd, das Kind, das Küken, das E, das U, das Eisen, das Silber, das Gebäude, das Gemüse (groente), das Mädchen, das Brötchen, das Fräulein (het vrouwtje), das Zeugnis (het getuigschrift), das Eigentum, das Telefon, das Projekt, das Museum.

Slide 16 - Slide

Und jetzt seid ihr dran!

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Schrijf nu drie Duitse zinnen op waarin je de drie verschillende lidwoorden toepast. Noteer deze hier.

Slide 19 - Open question

Wat vond je van deze les qua uitleg: was deze duidelijk en heb je iets geleerd? Zo ja, noem voorbeelden.

Slide 20 - Open question

Auf Wiedersehen und...
viel Erfolg beim Gebrauch der Artikel !


Slide 21 - Slide