Je hebt al geleerd dat de platentektoniek invloed heeft op klimaten: hoge gebergtes beïnvloeden windstromen en hebben daarmee invloed op neerslagpatronen. Het verband is ook andersom: het klimaat heeft ook invloed op de platentektoniek. In Bolivia ligt de Altiplano: de hoogvlakte. Hier is de Andes van oost naar west erg breed. Een dergelijk hoog en breed gebergte zien we niet vaak ontstaan bij een subductiezone. Hoe kan dat? De westkust van Zuid-Amerika is erg droog. Hierdoor is er weinig neerslag, dus weinig erosie en worden er weinig sedimenten in de diepzeetrog afgezet. Er ontbreekt dan een smeermiddel tussen de onderduikende Nazca plaat en de bovenliggende
Zuid-Amerikaanse plaat. Beide platen zitten behoorlijk aan
elkaar vast. Door de convergente beweging wordt de korst
erg in elkaar gedrukt. Hierdoor ontstaat een hoog en breed
gebergte, zoals gebeurd is bij de Andes in Bolivia.
Overigens heeft dit een zelfversterkend effect: Omdat de
Andes hoger wordt, kan vochtige lucht uit het oosten
de westkust steeds moeilijker bereiken, waardoor er
steeds minder neerslag valt, er minder erosie is en dus
minder sedimenten in de trog terecht komen.