H1: Hoeveel verdien je eraan? 1.2 De winkelier wil winst (plein M editie 4) Deel 2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Welkom bij €conomie

Hoofdstuk 1: Hoeveel verdien je eraan?

1.2 De winkelier wil winst

Wat gaan we vandaag doen?

• Herhalen Theorie 1.2 producten maken
  
• Deel 2 Theorie 1.2 De winkelier wil winst
• Zelfstandig aan de slag

Herhalen vorige les

Leerdoelen:

Je weet nu:

• wat het verschil is tussen afzet en omzetmen welke productiefactoren bedrijven gebruiken bij het produceren √
  
• hoe je de brutowinst moet berekenen.

Hoeveel geld komt er binnen?

De afzet = 

Het aantal producten dat een winkel verkoopt.

De omzet of verkoopopbrengst = 

Het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt 

door de verkoop van producten.

Omzet berekenen

Je berekent de omzet als volgt.

De afzet is: 430 ijsjes

De verkoopprijs is: €2,25 per ijsje

De omzet is 430 × € 2,25 = €967,50

Groot inkopen

Een winkelier moet de goederen in de winkel eerst zelf kopen.

Het totaalbedrag dat een winkelier betaalt voor de inkoop van goederen noem je de inkoopwaarde.

INKOOPWAARDE = afzet x inkoopprijs

De inkoopwaarde haal je van de omzet af.

Wat overblijft is de brutowinst.

Brutowinst berekenen

Je berekent de brutowinst als volgt.

De omzet is: €24.800

De inkoopwaarde is: €9.600

De brutowinst is € 24.800 - € 9.600 = €15.200

1.2 De winkelier wil winst

Leerdoelen:

Aan het einde van deze les 

• weet je wat bedrijfskosten zijn en kun je voorbeelden geven
• kun je de nettowinst berekenen

Opgave 1 blz 15:

Omcirkel het juiste antwoord en leg je keuze uit.
Voor de groentehandelaar in bron 6 / bron 7, want.......

Opdracht 2 blz 16

a. Wat is afzet

Opdracht 2 blz 16

2b Wat is de omzet

Opgave 3 blz 16:

a Aantal verkochtte stuks: 55
Verkoopprijs per stuk: € 45,--
Wat is de afzet?

Opgave 3 blz 16:

b Wat is de verkoopprijs?

Opgave 3 blz 16:

c Aantal verkochtte stuks: 55
Verkoopprijs per stuk: € 45,--
Bereken de omzet.

Opgave 4 blz 16:

a. Verkochte boeken: 330 stuks
Gemiddelde verkoopprijs :€ 28,--
Bereken de omzet.

Opgave 4 blz 16:

b. Tarik verkoopt 95 smoothies voor € 3,50 per stuk.
Bereken de omzet

Opgave 4 blz 16:

c. Leander verkoopt 14 fietsen voor € 780,-- per stuk.
Bereken de omzet

Opgave 5 blz 17:

a Wat is de inkoopwaarde ?

Opgave 5 blz 17:

b. Als winkelier wil je de inkoopwaarde zo laag mogelijk houden. Leg uit waarom.

Opgave 6 blz 17

Opgave 7 blz 17:

a Bereken Guus zijn omzet.

Opgave 7 blz 17:

b Bereken Guus zijn brutowinst.

Opgave 8 blz 17

Welke kosten zijn voorbeelden van bedrijfskosten?

A. afzet

B. electriciteit

C. inkoopwaarde

D. Reclame

 B+D

Bedrijfskosten

Bedrijfskosten: alle kosten om je winkel te laten draaien 

bijvoorbeeld:     huurkosten

                                 electriciteitskosten

                                  personeelskosten

                                   etc.

Nettowinst

Je berekent de nettowinst als volgt.

Formule Voorbeeld

Nettowinst = brutowinst – bedrijfskosten

Je hebt in een jaar een brutowinst behaald van € 95.000. De bedrijfskosten zijn

€ 49.000.

De nettowinst is € 95.000 – € 49.000 = € 46.000

Zelfstandig aan het werk 

Opdracht: 

Maak nu zelfstandig opgave 9 t/m 13 op blz 18 +  19. Je mag overleggen. Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule bij een berekening!

Hulp nodig? In deze volgorde: 

1. Boek

2. Klasgenoot

3. Docent

(de eerste 2 minuten help ik niet)

Je krijgt 20 minuten de tijd

Klaar? 

Lees de blauwe stukjes nog eens door. 

Daarna help je een klasgenoot.

Sponsopdracht: 1b en c

Afsluiten

Leerdoelen:

Nu:

• weet je wat het verschil is tussen afzet en omzet en hoe je de omzet berekent √
• kun je de brutowinst berekenen √