Een hypo betekent dat iemand een te hoog bloedglucose heeft
A
Niet waar
B
Waar.
Slide 19 - Quiz
Een hyper betekent dat iemand een te lage bloedsuiker heeft
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Type 1 diabetes is niet te genezen
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quiz
Insuline wordt gemaakt door de alvleesklier
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quiz
Type 1 wordt ook wel ouderdomsdiabetes genoemd
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quiz
Welke vorm van diabetes komt het meest voor?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2
C
Beide vormen komen even vaak voor
Slide 24 - Quiz
Insuline is:
A
Hormoon
B
Medicijn
C
Voedingsstof
Slide 25 - Quiz
Bij een hypoglykemie zijn de waarden lager dan
A
4mmol/l
B
6 mmol/l
C
10 mmol/l
Slide 26 - Quiz
Waar/nietwaar je kunt zien dat je diabetus hebt als je je vingernagel blauw is
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quiz
Diabetes komt alleen voor bij oudere mensen
A
waar
B
niet waar
Slide 28 - Quiz
Diabetes type 1 is te genezen
A
waar
B
niet waar
Slide 29 - Quiz
Is diabetes erfelijk?
A
ja
B
nee
C
afhankelijk van het soort
Slide 30 - Quiz
Je merkt het meteen als je diabetes type 2 hebt
A
ja
B
nee
Slide 31 - Quiz
Is er verschil tussen mannen en vrouwen diabetes?
A
Ja
B
Nee
Slide 32 - Quiz
Hoeveel mensen in Nederland hebben diabetes?
A
1,2 miljoen mensen
B
3 miljoen mensen
C
1 miljoen mensen
Slide 33 - Quiz
In welke vinger mag niet geprikt worden?
A
duim
B
ringvinger
C
middelvinger
Slide 34 - Quiz
Het hebben van dorst, veel plassen en moeheid is een teken van..?
A
een hypo
B
een hyper
Slide 35 - Quiz
De bloedglucose wordt bepaald door?
A
Een druppeltje bloed
B
Een druppeltje speeksel
Slide 36 - Quiz
In welke vingers mag je niet prikken voor het meten van de glucose?
A
Ringvinger
B
Middelvinger
C
Duim
Slide 37 - Quiz
De verschillende soorten insuline, voor mensen met diabetes type 1 en type 2:
Slide 38 - Slide
Superkort werkende insuline (kortwerkende insulineanaloga) die direct vóór de maaltijd of soms meteen erna wordt gebruikt (aspart, glulisine en lispro). Deze insuline werkt vier tot vijf uur.
Slide 39 - Slide
Kort werkende insuline (gewone, zogenoemde ‘regular’ insuline) die een halfuur tot kwartier vóór de maaltijd wordt gebruikt (actrapid, humuline, insuman rapid). Deze insuline werkt zes tot acht uur.
Slide 40 - Slide
Middellang werkende insuline (matig langzaam opgenomen) die bijvoorbeeld ’s avonds wordt gebruikt (NPH-insuline). Deze insuline heeft het maximale effect pas na 4-8 uur en werkt daarna nog een paar uur door.
Slide 41 - Slide
Langwerkende insuline (zeer langzaam opgenomen insuline) die heel geleidelijk werkt voor ongeveer een dag (insuline glargine en detemir).
Slide 42 - Slide
Mix-insulines zijn combinaties van de andere insulinesoorten. Ze worden meestal twee keer per dag gebruikt, vóór het ontbijt en vóór de avondmaaltijd (bijvoorbeeld humuline NPH, lispro/lispro protamine, aspart/aspart protamine).