Revision ch 5

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Middelbare school
• Leerjaar 1

Revision chapter 5

Content

• Possesive 's / of
• much / many
• Present simple/present continuous
• Vocabulary

Possesive 's

Gebruik je om bezit aan te geven.

Gebruik de 's bij mensen en dieren

Gebruik het woordje of bij dingen en plaatsen

's bij mensen en dieren

• De tas van Robbie = Robbie's bag
• Het huis van Jill = Jill's house
• Het voer van de hond = the dog's food

Ook als een naam op een -s eindigt:

De auto van James = James's car

Meervoudsvormen

De meeste meervoudsvormen in het Engels eindigen op een -s:

Bijvoorbeeld: 1 boy - 2 boys

Achter een meervoudsvorm die eindigt op een -s zetten we alleen nog maar de '

De kamer van de jongens = the boys'room

Het speelgoed van de meisjes = the girls' toys

meervoudsvormen

Niet alle meervoudsvormen eindigen op een -s.

Als ze niet op een -s eindigen zet je er 's achter. 

Voorbeeld: 1 child - 2 children

De kamer van de kinderen  = The children's room

De club van de vrouwen =  the women's club

Dingen en plaatsen

Als iets van een ding is gebruik je niet de 's maar het woordje of

Bijvoorbeeld:

De sleutel van mijn fiets = the key of my bike

Het raam van mijn kamer = the window of my room

plaatsen

Ook bij geografische namen gebruik je het woordje of

Bijvoorbeeld:

De burgemeester van Amsterdam = the mayor of Amsterdam

De hoofdstad van Griekenland = The capital of Greece

Hoe zeg je in het Engels:
De hond van mijn buren

1. The dog of my neighbours
2. My neighbour's dog
3. The dog of my neighbour's
4. My neighbours' dog

Vertaal in het Engels:
de president van Amerika

Hoe zeg je in het Engels:
Het boek van Bas

1. Bas his book
2. Bas's book
3. Bas' book
4. the book of Bas

Hoe zeg je in het Engels:
de deur van zijn huis

1. The door of his house
2. The door's of his house
3. His house's door
4. His house' door

Much & many

Much = veel

many = veel

a lot of = veel

Wanneer gebruik je welke???

much ---> ontelbare woorden

many ---> telbare woorden

a lot of ---> telbare en ontelbare woorden

Telbaar of ontelbaar?

Als een woord telbaar is:

• kun je het letterlijk tellen
• kun je er a of an voor zetten
• heeft het een meervoud

voorbeelden

There isn't much water in the pool.

There were many people at the party.

We don't have much money left.

Many children like sports. 

Let op:

eten en drinken lijken vaak telbaar maar zijn het niet:

I don't drink much coffee. 

There wasn't much bread on the table. 

Don't eat too much sugar!

There is .... sand on the beach.

1. much
2. many

How .... boys are there in this class?

1. much
2. many

South Afrika has .... beautiful beaches.

1. much
2. many

Do you drink .... tea?

1. much
2. many

Present simple & present continuous

present simple

tegenwoordige tijd

• feiten
• gewoontes
• gevoelens (like, love, hate)

Belangrijkste regel: shit rule ---> he /she/it +s

Voorbeelden

I like rock music.

she likes dance music.

We always study before a test. 

He never studies before a test.

I work at a supermarket and my brother works in a bar.

Hoe zeg je in het Engels:
Mijn broer drinkt elke morgen melk.
(let op hoofdletters en leestekens)

Welke zin is juist?

1. We usually cycle to school.
2. We usually cycles to school.

Present continuous

• am / is / are + werkwoord+ing
• Gebruik je voor iets dat nu bezig is
• In het Nederlands zeg je vaak 'aan het' 

Examples:

What are they doing? 

They are watching netflix.

He is doing his homework.

My dad is listening to music.

My friends are playing computer games.

Hoe zeg je in het Engels:
de baby is aan het slapen
(let op hoofdletters en leestekens)

Welke vertaling is juist:
Ik ga ieder weekend naar mijn vader.

1. I am going to my dad every weekend.
2. I go to my dad every weekend.

Mijn tante is aan het koken.
My aunt .....

1. cooks
2. cook
3. is cooking
4. cooking

Present simple

Present continuous

We always eat pizza on Friday.

They play volleyball every weekend.

I'm working on a history project at school.

The dogs are playing outside.

I really love football.

Vocabulary spin

Do you have any questions about chapter 5?